Copywriter of tekstschrijver, wat is het verschil?

Copywriter of tekstschrijver, zijn dat synoniemen? Ja en nee. Van Dale maakt nauwelijks een onderscheid. Bij copywriter staat ’tekstschrijver, voor advertenties e.d.’ Bij tekstschrijver: ‘iemand die beroepshalve zakelijke of commerciële teksten schrijft = copywriter’. Dit is hoe ik het zie: er zijn twee soorten copywriters. Verkopers die taal hanteren als een middel om dingen te slijten. En tekstschrijvers die flirten met de bellettrie en liever lezers dan klanten willen.

Kort door de bocht, maar ik gun mezelf de vrijheid om nuance achterwege te laten. De tweede soort, waartoe ik mezelf reken, is volgens velen de titel ‘copywriter’ niet waard. Want een copywriter schrijft per definitie teksten die ‘wervend’ zijn en mensen aansporen om iets te doen dat opbrengt.

Copywriter …

De woorden van de copywriter, hoe lelijk ook (ik bedoel de woorden, niet de copywriter), worden beoordeeld op hun vermogen om koopzucht te voeden. De kassa als maatstaf. Of conversie, doorklikratio en andere marketingtermen waarmee de copywriter zijn waarde bewijst. Wat uit het toetsenbord vloeit, is een product.

Of tekstschrijver …

En dan heb je de tekstschrijver die stiekem droomt van een literair meesterwerk. Of die op z’n minst bejubeld wil worden voor de schone letteren die hij serveert. Zinnen die zingen. Die je met plezier leest en herleest. Misschien zelfs liefdevol onderstreept. Wat uit het toetsenbord vloeit, is evengoed een product – ook de aspirant-auteur moet geld verdienen – maar dan met wat meer pretentie.

Soms wou ik dat ik méér copywriter en minder tekstschrijver was. Ik ken (het gros van) de trucjes en technieken om mensen over de streep te trekken. Heb zelfs járen marketingervaring op mijn loopbaanteller. En ik schrijf ook verkoopteksten (wellicht niet de beste). Maar dan voel ik me soms een marktkramer die luidkeels z’n koopwaar aanprijst.

“Twee dikke meloenen voor de prijs van één, madammeke. Alleen vandaag. Niet twijfelen. ’t Is nu of nooit.”

Overdreven en gegeneraliseerd, ik weet het. Nog nooit meloenen moeten slijten trouwens. En hoed af voor conversiecopywriters. Maar ook hulde aan tekstschrijvers die met hun woorden mensen doen halt houden en bezinnen. Of voer voor discussie leveren …

PS Voor de foto hebben mijn katten geposeerd. Twee druppels water, maar toch net iets anders.

LinkedIn-kopregel als lokkertje

Bestaat de perfecte LinkedIn-kopregel? Is die toelichting onder je naam überhaupt belangrijk? 

Jazeker, want je kunt er een goede, slechte of nietszeggende indruk mee maken. Omdat er al genoeg tips te vinden zijn over hoe je dat zinnetje aanpakt om je personal brand te laten schitteren, vertel ik je wat je vooral niet moet doen.

7,25 tips om met je LinkedIn-kopregel de mist in te gaan

 1. Laat hem gewoon leeg. LinkedIn zet er vanzelf je functie en werkgever in. Toont meteen dat je er geen hol om geeft.

2. Zet capslock aan en tik met gretige vingers ‘OPEN TO WORK’, ‘PER DIRECT BESCHIKBAAR’, ‘DRINGEND OP ZOEK NAAR EEN LEUKE UITDAGING’ of iets in die trant. Wanhoopskreten wérken.

3. Klop je functie wat op en noem jezelf gerust CEO, ook als je maar een eenmanszaak hebt. ‘Manager’ dekt ook altijd de lading, want iedereen stuurt wel iets aan – desnoods het eigen ongeluk.

4. Geef bij twijfel altijd de voorkeur aan een Engelse titel. ‘Replenisher’ klinkt pakken interessanter dan ‘vakkenvuller’ (gepikt van de geflopte ANWB-vacature van een paar jaar terug).

5. Maak er iets lolligs van. Je wilt je tenslotte onderscheiden van al die droge hannesen. Ninja, aficionado, unicorn, goochelaar … leuk!

6. Pak uit met je onderscheidingen, academische titels en andere geloofsbrieven, tot de ‘universiteit van het leven’ aan toe.

7. Wees lekker vaag om toch maar niks van je persoonlijkheid te laten doorschemeren en alle opties open te houden. Facilitator, consultant, assistent, strateeg. Breed geschoten is altijd raak.

7,25. Laat ChatGPT iets uitbraken.

Licht een tipje van de sluier

Oké, toch nog een paar tips als je de moeite hebt gedaan om tot hier te geraken. De kunst is om met weinig woorden veel te zeggen. Je hebt tenslotte maar een beperkt aantal karakters om iemands aandacht te trekken: 220 tekens om precies te zijn. Die worden bovendien niet altijd allemaal getoond. Zorg er dus voor dat de kern van je boodschap in de eerste 65 à 70 tekens van je LinkedIn-kopregel zit.

Wat die boodschap moet zijn? Dat hangt af van wat je ermee wil bereiken. Als je gevonden wil worden op specifieke zoekwoorden (je functie of sector bijvoorbeeld), verwerk die er dan zeker in.

Liever gewoon opvallen of recht voor de raap je persoonlijkheid tonen? Schrijf dan een kopregel die meteen duidelijk maakt waar je voor staat. Humor mag, tenzij je een droogstoppel bent. Maar zoek het niet té ver en vermijd clichés.

Bij twijfel hou je ’t best simpel: een heldere omschrijving van je functie, liefst zo concreet mogelijk. Denk ‘boekhouder voor kmo’s’, ‘websitebouwer voor retail’ et cetera. Ook altijd safe: vertellen wat je doet of betekent voor je doelgroep. ‘Ik help freelancers hun tijd beter beheren’, ‘Ik ondertitel je bedrijfsfilms’, enzovoort.

Inspiratie nodig? Gewoon even LinkedIn doorploegen. Niet om te kopiëren, wel om ideeën op te doen. Het fijne aan die kopregel is dat je hem zo vaak kunt veranderen als je dat zelf wilt. Alles is beter dan er helemaal niks mee te doen, want dan vult LinkedIn je functie en werkgever in, en kom je over als een luie donder.

Als je met de handen in het haar zit, kun je mij inhuren om iets te bedenken.

Teksten laten schrijven

Je teksten laten schrijven door een copywriter in plaats van zelf schrijven, is dat een goed idee? Tuurlijk. Tenzij je niks beters omhanden hebt, een 10 voor taal haalt en de kneepjes van ’t schrijfvak kent.

Je zou ervan versteld staan hoeveel mensen het eerst zelf proberen, om nadien toch bij een copywriter aan te kloppen. Want al dat gezwoeg met woorden levert vooral angstaanvallen en okselvijvers op in plaats van klanten en een imago om trots op te zijn.

Je kunt natuurlijk zelf beter leren schrijven, maar dat kost flink wat tijd en moeite – áls het jou al ligt. Je kunt je teksten ook laten herschrijven tot ze puntgaaf zijn. Maar doorgaans ben je beter af als je de klus laat klaren door iemand die er kaas van heeft gegeten.

5 redenen om je teksten te laten schrijven

  1. Je bespaart gi-gan-tisch veel tijd. Als je je schrijfwerk uitbesteedt, heb je weer ademruimte voor andere dingen –  business or pleasure. 
  2. Je tekstschrijver kijkt met frisse, onbevooroordeelde ogen naar jouw verhaal en leeft zich in je lezer in. Dat slaat veel beter aan, geloof mij.
  3. Je teksten zijn niet zomaar leuk; ze doen wat ze moeten doen. Informeren, overtuigen, entertainen, inspireren, bezielen … en verkopen natuurlijk!
  4. Je jaagt je lezers niet weg met platgeslagen woorden, jargon en irritante kantoortaal. Laat dat over aan je concurrenten. Jouw teksten worden met plezier gelezen.
  5. Je krijgt iemand die meer doet dan woorden aaneenrijgen: je copywriter vraagt je die pieren uit de neus om jou, je klanten, je product, je stijl, je waarde … tot op het bot te doorgronden.

5 redenen om je teksten door mij te laten schrijven

  1. Veel schrijfkilometers bijeengeharkt: meer dan twee decennia ervaring en veel goesting tot jouw dienst.
  2. Thuis in een resem sectoren, als schrijf ik ’t liefst van al voor wereldverbeteraars: bedrijven en merken die zich niet alleen door winst laten leiden.
  3. Groot inlevings- en aanpassingsvermogen: ik kruip in jouw huid en die van je klanten. Zo raak ik met jouw stem de juiste snaar bij jouw doelgroep.
  4. Vertrouwd met veel teksttypes: blogs, websiteteksten, advertenties, slogans, jaarverslagen, persberichten, sociale media, whitepapers, e-mails, nieuwsbrieven …
  5. Een kei in taal. Je teksten zijn niet alleen vlot leesbaar en overtuigend, maar ook nog eens foutloos. Je bespaart dus op eindredactie en vermijdt gegniffel over taalfouten.

Omdat ik zo bescheiden ben, hou ik het bij 5 redenen. Alhoewel, ik gooi er nog wat bij: ik ben altijd van mijn woord en heb maar een half woord nodig om te snappen wat je bedoelt.

Vertel mij snel waarin ik voor jou mijn tanden kan zetten.

Namen van vleesvervangers

Hoe kijkt een plantaardige copywriter naar de discussie over de namen van vleesvervangers en zuivelvervangers? Ik schotel je dadelijk mijn ongezouten mening voor, maar eerst even vertellen wat dit met taal te maken heeft.

Hoe je iets noemt, kan een verandering of vernieuwing afremmen of net een duwtje in de rug geven. Neem nu ‘melk’.

Wie de verandering schuwt, verkiest de ingeburgerde betekenis: ‘melk komt alleen uit dierlijke klieren’. Wie het dominante regime uitdaagt, geeft een nieuwe, bredere invulling aan het begrip: ‘je kunt ook melk maken van haver en amandelen’.

Theorie versus praktijk

In de praktijk zijn woorden als havermelk, sojamelk, rijstmelk ondertussen ingeburgerd. Consumenten (enfin, de meeste toch) weten precies wat die woorden inhouden én gebruiken ze ook. En toch voert de zuivelindustrie een hevige strijd tegen de verbreding van de betekenis.

Hetzelfde geldt voor de namen van vleesvervangers. Waar de vleesindustrie de alleenheerschappij opeist van termen als ‘worst’, ‘burger’ en ‘gehakt’, komen hippe vogels als De Vegetarische Slager en Beyond Meat af met ludieke namen die verwijzen naar het origineel.

Hoe sta jij ertegenover? Misschien kan mijn tirade – gretig becommentarieerd op LinkedIn – jou bekeren 🙂

Prioriteiten, please!

Studentenhaver. Bokkenpoten. Slavinken. Kogelbiefstukken. Al iemand horen mekkeren over de namen van die voedingswaren? Vanwaar dan het gezeik over groenteburgers, veggie worsten en plantaardig gehakt?

Ik snap die trammelant niet over de namen van vleesvervangers. In België slachten we jaarlijks 310 miljoen dieren om onze vleeslust te bevredigen. Je zou denken dat dát iets is om je druk over te maken.

En toch zag ik de voorbije dagen op LinkedIn weer een hoop geleuter in de comments bij een bericht van Vivera:

  • “Plantaardige kippen bestaan niet.”
  • “Ondefinieerbare troep geboetseerd in de vorm van een worst.”
  • “Veel mensen vinden het vervelend dat de beschrijving de lading niet dekt.”

Doen alsof, hoe durven ze!

Laten we lekker de kop in ’t zand steken voor de horror van de vleesindustrie en de gevolgen voor de planeet. En in plaats daarvan wat sakkeren over de ‘misleidende’ productmarketing van vleesvervangers. Stel je voor dat je per ongeluk plantaardig gehakt uit het schap plukt. 😱 Trauma! Onomkeerbare schade! 10 jaar verkorting van je leven!

Iemand beklaagde zich ook over de luttele meters in het schap die voor vegetarische artikelen zijn voorbehouden. Rayons vol gesuikerde troep, eindeloze rijen chips en rekken vol ultrabewerkte vleesproducten. Allemaal prima. Maar die vier meter Vivera, Beyond Meat, De Vegetarische Slager …? Díé moeten we demoniseren. Doen alsof ze vlees zijn, hoe durven ze!

Sop is de kool niet waard

Soms weet ik niet of ik moet huilen of lachen als ik voor de zoveelste keer lees dat het moet gedaan zijn met die veggie troep ‘op te dringen’. Dan zie ik zo’n scène voor mij waarin een meute vegetariërs 🏃‍♀️🏃‍♂️🏃 een verstokte vleeseter achternazit om hem tofu te dwangvoederen. Ik zeg bewust een meute, want wij graseters kunnen amper op onze benen staan, laat staan een spurtje trekken.

Mensen, alsjeblieft, zullen we ophouden met zuivel- en vleesvervangers als het grote kwaad te zien en voortaan geen energie meer verspillen aan #schnitzelgate?

Op Instagram zag ik trouwens een fantastisch antwoord op een van de meestgestelde vragen: ‘Als je dan toch vies bent van vlees, waarom moet de naam van het alternatief dan aan vlees herinneren?’

We changed ethics, not taste.

Om met een vrolijke noot te eindigen: check dit hilarische filmpje van Arjen Lubach. Hij neemt dingen op de korrel zonder in een moraliserende klaagzang te vervallen (werkpunt voor mezelf).

Feedback op teksten, een kunst

“IK VOEL HET NOG NIET”, stond er geblokletterd. Ik daarentegen voelde direct nattigheid. Met lui die in hoofdletters schrijven is het altijd wat.

Feedback op je teksten is spannend, ook als je allang niet meer groen ziet achter je oren en weinig steken laat vallen. Copywriting is tenslotte geen exacte wetenschap. Je kunt er geen rekenmachine bij halen om je gelijk te halen. In het beste geval de Dikke en wat argumenten.

Soms heeft de klant het bij het juiste eind. Je hebt iets verkeerd geïnterpreteerd. Een slappe call to action gebruikt. Onvoldoende rekening gehouden met de doelgroep. Met zo’n concrete feedback op je teksten kun je wat. Je slaat een mea culpa en levert versie 2 aan.

Maar met meninkjes en vaagheden jaag je een copywriter op stang.

Ik VOEL HET NOG NIET – anonieme capslockklant

Wat moet je daar begot mee aanvangen? Of:

❌ We zijn er nog niet helemaal.
❌ Ik had iets anders verwacht.
❌ Er ontbreekt precies nog iets.

Geen of te veel feedback op teksten

Het kan nog erger trouwens. Er zijn klanten van wie je niks meer hoort. Dan blijf je zitten met dat knagende gevoel dat ze malcontent zijn.

Aan de andere kant van het spectrum: overijverige types die graag een pluim op hun eigen hoed steken. Krijg je een document terug met een kantlijn vol suggesties.

  • Klinkt dit niet beter?
  • Wat vind je hiervan?
  • Zou het zo ook niet kunnen?

Soms kijken meerdere mensen je tekst na – inclusief Nancy van de boekhouding die vroeger schoon opstelletjes schreef – die allemaal hun zegje willen doen en in de marge van je Word-document een onderonsje houden.

Ooit kreeg ik met de post een afgedrukt document terug waarop de klant zich had uitgeleefd met hanenpoten in fluokleuren. Wellicht tijdens het ontbijt, want er hingen nog croissantschilfers aan.

Moraal? Geef altijd concrete feedback op teksten van je copywriter. Zo bezorgt die jou snel een tweede versie die je wel bekoort.

Tip: een goede briefing doet ook wonderen.

Literatuur en censuur

‘Fat bastard’ stond er op de wijnfles met een vrolijk nijlpaardje. Nu kopen, ging het door mijn hoofd, voor het etiket gecensureerd wordt. ‘Curvy darling’ komt niet in mijn frigo.

Ik krijg het op mijn heupen van fatsoensrakkers die elke potentieel kwetsende uitdrukking in een keurslijf van bloedeloze terminologie willen persen.

Dat krampachtige opschonen en censureren van literatuur, om toch maar op niemands lange tenen te trappen, gaat stranden in letterkundige armoe.

Een saai en schraal leeslandschap, compleet van individualiteit gespeend. Gereduceerd tot een karakterloze woordensoep die alleen door moraalridders op instemmend geknik wordt onthaald.

Tot ook die parolen een paar jaar later niet meer door de beugel kunnen. En er weer een opkuisronde volgt om tegemoet te komen aan wat de nieuwe ideologie voorschrijft.

Taboe versus vrije woord

Scherpslijpers die morrelen aan literaire werken omdat er ‘taboewoorden’ zoals ‘dik’ en ‘lelijk’ instaan, ontnemen de schrijver zeggenschap over zijn eigen werk.

De antennes van de gevoeligheidslezers zijn zo scherp afgesteld dat ze overal gevaar zien.

Hun wriemelende voelsprieten pikken er alle uitdrukkingen uit die misschien beledigend zouden kunnen zijn voor deze of gene weekhartige lezer.

Ik doe mijn stinkende best om te geloven dat de meeste mensen deugen, maar er zijn niettemin ploerten bij de vleet.

Ook die mogen boeken schrijven. Of als personage opduiken in literatuur, film en kunst – hoe losgeslagen of immoreel ze ook zijn.

Of gaan we voortaan alleen nog zeemzoeterige flutromannetjes, romantische komedies en naïeve stillevens dulden?

In literatuur en andere kunstvormen moet je niet zomaar gaan schrappen en censureren. Geef duiding. Licht de context en de (gedateerde) tijdsgeest toe.

En zelfs als de maker zich ergens aan heeft bezondigd, hoeft dat nog geen afbreuk te doen aan de waarde van diens werk.

Het kan net een interessant vertrekpunt zijn voor een debat over gevoelige thema’s. Of om dingen aan de kaak te stellen.

Inclusieve communicatie versus artistieke vrijheid

Er zijn grenzen, dat spreekt voor zich. Maar als schrijvers of kunstenaars zich bij elke artistieke expressie moeten afvragen of ze niemand schofferen, dan krijgen we binnenkort alleen nog zouteloze kost voorgeschoteld. 

Voor de goede orde: ik ben pro inclusieve communicatie die een realistische afspiegeling is van onze heterogene samenleving en waarin iedereen zich herkent. Maar dat is niet het doel van literatuur. 

Het staat iedereen vrij om een werk wel of niet te lezen. Om het te bejubelen of verketteren. Om desnoods met Tipp-Ex het eigen exemplaar van een literair werk te censureren. 

Maar mijn exemplaren van Bukowski, Bret Easton Ellis, Jan Cremer en co blijven ongecensureerd in mijn boekenkast staan – seksisme incluis. Ik ben er alleen maar mondiger en vrijgevochtener van geworden.

PS Wijnmerk Fat Bastard doet niet aan bodyshaming, wel aan liefdadigheid. Zo steunt het onder andere projecten om dwergnijlpaarden te beschermen.

E-mailmarketing: clicks en conversie

Laten we wel wezen, naar de meeste e-mails en e-nieuwsbrieven kijk je niet uit. Nu eens klinkt zo’n mail als corporate crap die je sluitspier op de proef stelt. Dan weer is het een lijzig salespraatje of een egotrip die je wenkbrauwen doet fronsen.

E-mailmarketing op de schop? Mwah, niet per se. Pas deze tips toe voor mails die vaker worden geopend en gelezen. En die clicks in plaats van niks opleveren.

Maak e-mailmarketing menselijk

20 ontvangers? 10.000? Maakt niet uit. Schrijf alsof je je tot één persoon richt. Geen anonieme abonnee in een database, maar een echte mens. Hanteer de juiste aanspreking en een gemoedelijke toon. Weliswaar niet te vrijpostig en zeker geen kinderkreten – toedeloe!

Wees nuttig en gul

Verspil jouw en andermans tijd niet. Mail alleen als je iets te vertellen hebt, niet omdat het een verplicht nummertje is. Stuur je regelmatig een nieuwsbrief uit? Zorg dan voor variatie en verrassing. En beloon je lezers voor hun aandacht, bijvoorbeeld met tips, weetjes, korting of een inspirerend verhaal.

Pak uit met je onderwerpregel

Een slechte onderwerpregel is even irritant als een waardeloze openingszin. Probeer het zo eens:

  • Beloof iets plezants of interessants: een gratis proefabonnement, korting op een volgende aankoop, inside-information.
  • Gebruik krachtige woorden: boost (je business), versterk (je immuniteit), overwin (je verlegenheid) …
  • Speel in op emoties – óók negatieve zoals angst, woede of frustratie: maak komaf met (schimmelnagels), zeg nee tegen (opdringerige verkopers), nooit meer (slapeloze nachten).
  • Benadruk de urgentie: grijp nú je kans, ontdek snel de oplossing, krijg eindelijk een antwoord.
  • Stel een vraag: nog geen moederdaggeschenk? Zin in een gratis feestmaal? Je talenkennis opkrikken?
  • Voeg cijfers toe: de 10 beste smoezen om feestjes af te zeggen, 5 manieren om je ex te pluimen.
  • Prikkel de nieuwsgierigheid: het geheim van een goede onderwerpregel, hoe je meer verkoopt met minder moeite, waarom Google jouw website niet lust.

Hou het beknopt en boeiend

Baken je onderwerp af en hou je mail kort. Schrijf vlot, ritmisch en met schwung. Saaie mails zijn gaapverwekkend. Je herkent ze aan langdradig gezwets, opschepperij met moeilijke woorden en jargon, vage en abstracte termen, ‘ik dit, ik dat, wij zus, wij zo’. Vraag je bij alles af of het wel relevant is. En anders: weg ermee.

Mik op (meer) conversie

De doelstelling van e-mailmarketing is veelal om mensen warm te maken voor iets: je merk, een product, een event ….

Dat doe je zo:

  • Zet voordelen in de verf.
  • Vermeld een deadline.
  • Plaats linkjes naar een landingspagina (met meer info, een inschrijvingsformulier …).
  • Eindig met een persoonlijke afsluiter en groet (dat mag origineler zijn dan ‘met vriendelijke groeten).
  • Schrijf een straffe call to action.
  • Voeg een PS toe met een voordeel, de kern van je boodschap, een extra duwtje in de rug.

Let wel: voor e-mailmarketing geldt dat je beter langzaam naar je doel toe werkt. Zorg eerst voor engagement, geloofwaardigheid en een vertrouwensband. Niet pushen, wél je waarde bewijzen, vragen stellen en hulp aanbieden. Succes!

Reclametekst schrijven? Tips om te overtuigen!

Laat je (niet) vangen door de witte jas … Je ziet ze minder vaak dan vroeger, maar ze zijn er nog: de reclames met ‘doe alsof-experts’. Ik moet die witte jassen niet – of ze nu tandpasta of vaatwastabletten aansmeren. Toch laten velen zich een oor aannaaien door zulke types. Een zweem van deskundigheid volstaat om de werkzaamheid van het aangeprezen middel te onderschrijven.

Als copywriter breng ik ook dingen overtuigend aan de man. Niet met de wittejassentruc, maar er komt wel wat marketing en psychologie aan die reclameteksten te pas. Ziehier een greep uit de trukendoos om effect te sorteren.

7500 euro? Een weggevertje!

Moet je iets verkopen dat een flinke duit kost? Zorg voor een context met nog hogere bedragen in je reclametekst.

“De gemiddelde verkoopprijs van een woning is 250.000 euro. Voor amper 7500 euro krijg je een snelle en juridisch waterdichte afhandeling!”

In verhouding tot die 250.000 lijkt 7500 euro haast peanuts. En het kan nóg beter: “Voor amper 3 procent van de verkoopprijs …”

Reclametekst die doet dromen

Als je informatie in een verhalende vorm brengt, is ze makkelijker te onthouden. Bovendien ziet je brein vanzelf een relatie tussen oorzaak en gevolg – óók als die er niet is.

Eet Nutella bij het ontbijt en je dag loopt gesmeerd. Weg ochtendhumeur, zeurderig kroost en ellenlange files. Drink Coca-Cola en het avontuur lonkt om de hoek. Nog wat Axe onder je oksels en daar dienen zich al de eerste bedpartners aan.

Storytelling maakt gebruik van de oorzaak-gevolgrelatie. Als je mensen overtuigt van het oorzakelijk verband tussen een product en het gewenste resultaat, heb je ze beet.

Wat je hebt, wil je houden

Iets opgeven is altijd een beetje verliezen. Daarom sjouw je zoveel spullen mee bij een verhuis, ook al staan ze nadien gewoon stof te vergaren.

Die overwaardering van bezittingen noemt men het endowment effect. Maak nu de vertaalslag naar een commerciële actie.

Eerst gooi je een kruimeltje uit om de illusie van bezit te creëren (een proefabonnement, een testrit, een basisversie van een onlinetool …).

En dan benadruk je hoe jammer het zou zijn als het daarbij blijft. Of je dreigt ermee om het af te pakken.

“Upgrade voor nog meer voordelen!” “Verleng nú je abonnement en kijk altijd en overal naar de beste series!” 

Een halve claim doet het hele werk

Al te straffe of concrete claims die je niet kunt vervullen, komen ongeloofwaardig over. Of ze laten klanten achter met het gevoel dat ze bedot zijn.

Maar met vage en voorzichtige beweringen kom je ook al een heel eind, terwijl het risico op teleurstelling kleiner is.

“X helpt je om gewicht te verliezen.”

Zie je? Het ‘helpt’ enkel. Hoe en in welke mate is van ondergeschikt belang.

“Tot 60 procent minder fijne lijntjes.” Dat is dus ergens tussen de 0 en de 60 procent. De ijdele hoop op dat hoge percentage trekt klanten over de streep. Het zou maar eens waar moeten zijn … 

Zie copywriters nu niet als meesters in misleiding die enkel gebakken lucht verkopen in hun reclameteksten.

Copywriting gaat bovenal om de essentie van een product of oplossing vatten. Die in een heldere en passende vorm gieten. En de juiste snaar raken bij de doelgroep.

De anonieme deskundige in een witte jas verdwijnt stilaan uit beeld. Waarom zouden we zijn advies klakkeloos geloven terwijl we alle antwoorden op Google vinden …

Overtuigende copy nodig? Je weet mij te vinden. 

Lastige klant bij de copywriter

Komt een lastige klant bij de copywriter … De meeste klanten deugen. Toch zijn er enkelingen die je het bloed onder de nagels vandaan halen. Deze lastige klanten ben je liever kwijt dan rijk.

De betweter

Een klant vindt een tekst wel of niet goed. Copywriting is geen exacte wetenschap, en les goûts et les couleurs ne se discutent pas. Toch zijn er gouden schrijfregels die een professionele copywriter onder de knie heeft. Sommige klanten weten het natuurlijk beter, want dertig jaar geleden schreven ze prima opstelletjes. Ze verwachten dat jij hun vastgeroeste voorschriften overneemt – tegen beter weten in. Discussiëren met zo’n schoolvos? Zinloos. Je geeft schoorvoetend toe aan koning klant, en levert een tekst af waarover je zelf niet tevreden bent. Jij misnoegd, je lastige klant wrijft zich in zijn zelfvoldane handjes.

De afjakkeraar

Je krijgt vandaag een opdracht die gisteren klaar moest zijn. Paniek. Planning overhoop. Andere schrijfklussen uitstellen. Je in bochten wringen om zo snel mogelijk een tekstvoorstel op te leveren. En dan … niks. Je vraagt een paar dagen later of alles oké was. Of er misschien nog correcties nodig zijn. “We nemen het binnen een paar weken opnieuw op. Voorlopig geen tijd om na te kijken.” Al bij al was het dan toch geen kwestie van leven of dood.

De krent

Je licht vooraf helder je tarieven toe. Maakt een realistische inschatting van de tijd die je nodig hebt om een tekstparel op te duiken. Klant is akkoord met je offerte, keurt je tekst goed en vraagt daarna een korting. Of nog wat extraatjes zonder dat je er iets voor aanrekent. Stel je voor dat je bij de bakker een brood betaalt en er twee croissants gratis bovenop eist. Een deegrol naar je hoofd.

De vaagprater

De briefing is het voorspel voor verrukkelijke teksten. Less is more gaat niet op voor schrijfinstructies. Je vraagt je klant de pieren uit zijn neus: wat, waarom, voor wie …? Maar hoe je ook trekt en sleurt, je krijgt alleen maar wat euh’s en beuzelachtig gestamel. Begin er maar aan. Je tekst is op voorhand gedoemd om te mislukken. In hetzelfde bedje ziek: de klant die een tekst ‘niet zo goed’ vindt, maar geen idee heeft waarom. Suggesties en opbouwende kritiek zijn welkom. Maar met feedback gehuld in smog kun je niks aanvangen.

De uitzuiger

Copywriters zijn genereus. De meesten zijn zelfs bereid om een gratis proeftekst te schrijven. Om de schrijfstijl af te stemmen. Om uit te vissen of ze op dezelfde golflengte zitten als de opdrachtgever. Of als de klant meerdere copywriters naar een grote opdracht laat hengelen. Krijg je een njet op je proeftekst? Jammer, maar het zij zo. Ander en beter, pep je jezelf op. Tot je ontdekt dat de klant jouw onbetaalde pennenvruchten tóch heeft gebruikt. Het lef!

En, welke lastige klant lust jij rauw?

PS Elke gelijkenis met bestaande figuren of situaties berust op louter toeval …

Tekstritme voor swingende schrijfsels

Van blokfluitterreur naar melodieuze teksten … Hoewel ik uit een muzikaal nest kom, is het met mijn eigen muzikaliteit pover gesteld. Ik mocht tijdens de muzieklessen op school nooit meezingen. Mijn blokfluitspel werd op boegeroep of lachsalvo’s onthaald. En mijn eigen stemgeluid beluisteren, vind ik een kwelling.

Hoe houden anderen het vol om dat te aanhoren? Gelukkig zit er een beetje muziek in mijn teksten. Geen jingles of vette beats, maar een tekstritme dat het midden houdt tussen zachtjes heupwiegen en tapdansen. Benieuwd waarom dat belangrijk is? Lees dan vooral deze compositie.

Lintwormstijl

Te veel lange zinnen zijn een kwelling voor je lezer. Ze hebben hetzelfde effect als barbituraten. Zelfs een wakkere lettervreter verliest al snel de draad. Weg aandacht.

Bovendien loop je als schrijver het risico om grammaticaal of stijlkundig te ontsporen, want slechts weinigen beheersen de langezinnenkunst.

Toch hoef je wat langere zinnen niet altijd genadeloos in stukjes te hakken. Wees er gewoon zuinig mee. En zorg er vooral voor dat de structuur van je zinnen correct en helder is.

Kapblokstijl

Altijd korte zinnen dan maar? Niet per se. Korte zinnen zijn doorgaans makkelijker te begrijpen. Ze geven schwung aan je teksten zodat die lezen als een trein.

Maar ook met staccato moet je opletten. Als je te ijverig gaat hakken, krijg je een kluit korte zinnen die geen eenheid meer vormen.

Hanteer je bovendien telkens dezelfde structuur? Dan lijkt het alsof je schrijft op lagereschoolniveau. Weg geloofwaardigheid.

Variatie voor tekstritme

Er bestaat niet zoiets als de ideale zinslengte. Pin je dus niet vast op het gemiddelde van 15 woorden per zin. Geef liever de voorkeur aan variatie.

Door korte en langere zinnen af te wisselen, creëer je een prettig ritme. Staccato om het tempo op te voeren, legato om je ‘tekstnoten’ aaneengebonden te spelen.

De ene keer de bijl erin, dan wat maïzena om te binden.

Music, maestro!

Als dirigent oliede mijn grootvader zaliger de schakels van het orkest, en zwengelde hij met zijn stokje de muzikanten aan. Het resultaat was een gesamtkunstwerk van strijkers en slagers, blazers en toetsenisten.

Hoed af voor den bompa. Ik ben al blij dat ik ritme kan brengen in een woordenbrij. Met mijn pen als baton.

Een tekst nodig die swingt? Ik zorg ervoor. Zónder valse noten.

Direct mail: strik klanten met reclamepost

Direct mail sorteert effect – zoveel is zeker. Noem mij ouderwets, maar ik ben tuk op direct mail. Gepersonaliseerde post met een gerichte boodschap? Dat is het tegengif voor vluchtige en onpersoonlijke reclame die je inbox en sociale media teistert.

Cold calling en onaangekondigde visites zijn mij te brutaal. Maar een brief, kaart of folder met de juiste aanspreking en een rake boodschap? Die mag gerust op mijn deurmat vallen. Dankzij deze tips scheert jouw direct mail hoge toppen.

Schiet met scherp

Hoe beter je je doelgroep kent, hoe groter de kans op respons. Als ‘mama’ van twee- en vierpotige vrienden spendeer ik een fortuin aan diervoeding. Dat weten ze bij Aveve maar al te goed. Dus valt er regelmatig een vrolijke kaart in de brievenbus met fikse kortingen.

Een verademing tussen ongewenste facturen en ongeadresseerde reclame. Bink, Boes, Beau, Jeanne, Jacqueline en co content met hun hapjes. En ik verzilver gretig de korting.

Schrijf raak

Met een ongeïnspireerde boodschap vergaar je weinig respons. Zorg voor een tekst die de eenheidsworst overstijgt. Stel pertinente vragen. Doe een interessant aanbod. Zet voordelen in de verf. Communiceer helder en treffend.

En bovenal: zorg ervoor dat je boodschap aansluit bij de leefwereld en de noden van de ontvanger. Die promo voor incontinentieluiers belandde meteen in mijn oudpapierbak. Ik voel mij (nog) niet aangesproken.

Trek de aandacht

Echt opvallen tussen de gewone post? Ga dan voor een gekleurde omslag, een afwijkend formaat of een speciale papiersoort. Ook met een prentbriefkaart spring je uit de band. Die is groot genoeg voor een krachtige boodschap en een beeld met impact.

Heb je meer te vertellen? Verwijs gerust naar een websitepagina waar je het aanbod in detail uit de doeken doet. Zo mix je offline en online, en meet je makkelijk de respons.

Lok een reactie uit

Zet de ontvanger aan tot actie en beperk die in de tijd. Creëer een ‘sense of urgency’ door een deadline toe te voegen: Bestel vóór 20 maart, verzilver je korting binnen de week, schrijf nú in …

Zorg ervoor dat de call to action duidelijk is en in het oog springt. En bepaal de juiste timing – een relevante periode – om je direct mail te versturen.

Wees gul en gevat

Met een geschenkje geef je iets tastbaars en win je sneller het hart van de ontvanger. Niets mis met een klassieker zoals een pen. Maar nog beter is een origineel item dat past bij je bedrijf, product of dienst. Zeker als je er een boodschap bij bedenkt die de link legt met het hebbeding.

Zo zou een plantenwinkel een potlood met bloemzaadjes kunnen sturen om een ‘vruchtbare’ relatie aan te knopen. Voor een reisbureau misstaat een gepersonaliseerd bagagelabel niet: aan je koffers hangen en vertrekken maar! Of een sleutelhanger voor een vastgoedkantoor: je nieuwe thuis binnen handbereik. The sky is the limit met wat verbeelding.

Conclusie: direct mail is niet passé. Dit oldskool marketingmiddel verdient een plekje in je communicatiemix. Met aandacht voor vorm, inhoud, timing, personalisatie en meetbaarheid sorteert je direct mail het gewenste effect. Geen inspiratie? Reken op de mijne.

SEO-fouten, niet alleen voor sukkels

Als je nu eens zou leren uit mijn SEO-fouten … Iedereen maakt fouten. Haast niemand geeft ze (graag) toe. Jammer, want uit flops kun je waardevolle lessen trekken. Daarom deel ik enkele van mijn SEO-fouten, zonder schaamrood op de wangen. Lees en leer!

Niet te kort, niet te lang

Schrijven is schrappen – het adagio van de copywriter. Dus pende ik voor mijn website korte tekstbrokjes. Maar Google is een veelvraat. Voor bondige teksten haalt de machine zijn neus op.

Wil je een benijdenswaardig plekje in de ranking? Schrijf dan langere teksten. Over het aantal woorden waarmee je Google bevredigt, lopen de meningen uiteen.

Er zijn er zelfs die zeggen dat de lengte niets uitmaakt als de content relevant is. Wat ik leerde: kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit, maar té korte teksten worden zelden opgepikt.

Goede trefwoorden

Goed zijn in je vak volstaat niet. Als bezoekers je niet vinden via hun zoekwoorden, kun je het schudden. Dus propte ik de juiste trefwoorden in mijn teksten: freelance copywriter, tekstschrijver … Nu ga ik nogal scoren! Viel dat tegen.

Iedereen kent deze SEO-tip. De concurrentie is groot. En dan zijn er nog de betaalde ads die bovenaan prijken. Wat gedaan zonder geld uit te geven? Specifieke keywords hanteren. Die hebben een lager zoekvolume, maar ook minder concurrentie. Het is een werk van lange adem, wikken en wegen. Deze tool helpt mij in mijn queeste naar betere zoekwoorden.

Juiste metagegevens

De eerste keer dat ik mezelf via een trefwoord terugvond in Google, maakte ik een vreugdesprongetje. Snel weer met de voetjes op de grond. Wat daar stond, leek nergens op: een halve bedrijfsnaam, een geamputeerde zin.

Ik had de metagegevens over het hoofd gezien: een nefaste SEO-fout. Ze moeten je trefwoord bevatten, de juiste lengte hebben en wervend zijn. Vul ze altijd correct in.

Staan er plaatjes op je websitepagina’s? Ook die verdienen een naam met trefwoord. Dankzij alt tags en title tags kan Google ze beter rangschikken.

Duidelijke (pagina)titels

Nog een belangrijke SEO-fout om te mijden als de pest: zet mensen niet op het verkeerde been. Ik hou van intrigerende en mysterieuze koppen. Af en toe een stoute titel. Of eentje die nét niet verklapt waarover een tekst gaat.

Stel, je schrijft een taaltip over samenstellingen. Je wil de lezer bijbrengen dat je die doorgaans aaneenschrijft. Wat bloklettert mijn tip? Dood aan de spatie! Beter zou zijn: ‘Samenstellingen: de regels op een rijtje’. Saai en voorspelbaar. Maar van Google krijg je een bank vooruit. En de surfer ziet meteen dat hij op jouw pagina spek naar zijn bek krijgt.

Backlinks met meerwaarde

Te weinig backlinks kunnen andere SEO-inspanningen tenietdoen. Google schat websites die veel doorverwijzingen krijgen hoger in. Hij beschouwt ze als een ‘autoriteit’ in hun domein. Natuurlijke backlinks zijn het best. Bijvoorbeeld een bedrijf dat jou aanprijst of een blog die jouw expertise vermeldt.

Hoe meer websites er naar de jouwe linken, hoe beter. Maar … slechte backlinks zijn ook SEO-fouten. Ze keren als een boemerang in je gezicht terug. Laat dus niet her en der links achter op louche startpagina-achtige steks. Google heeft dat in het snuitje en straft je ervoor af.

Vond je dit artikeltje lezenswaard? Deel het dan op je eigen site of sociale media. Goed om mijn backlinkslijstje te spijzen 🙂

Copywriter briefen

Een copywriter briefen is makkelijker gezegd dan gedaan. Geen idee of het seksleven van de copywriter al is onderzocht. Wat vaststaat: hij houdt van voorspel. Geen lukraak besnuffelen en betasten, wel een gericht vragenrondje.

Zo brengt hij je bedrijf, project en verwachtingen in kaart. En schrijft hij een tekst die jou en je lezers in vervoering brengt. Copywriter briefen? Zo duik je goed voorbereid onder de figuurlijke lakens.

Copywriter briefen in ’t breed en in ’t lang

Less is more gaat niet op voor je briefing. Hoe meer (achtergrond)informatie je jouw copywriter voorschotelt, hoe beter hij zich kan verdiepen in je materie. Tijdrovend? Toch niet. Een grondige briefing zorgt ervoor dat je sneller op dezelfde golflengte zit. Je vermijdt er ook correctierondes en afknappers mee.

Aftasten en verkennen

Nooit eerder een copywriter gebrieft? Hoef niet, want een goede tekstschrijver vraagt jou vanzelf de pieren uit je neus. Wat hij zeker wil weten over je bedrijf: wie, wat, waar, waarom en hoe. Doe je verhaal in lekentaal uit de doeken, zeker als je activiteit complex of gespecialiseerd is. Zelfs een copywriter die van vele markten thuis is, kent jouw business niet tot in de puntjes.

Strippen tot de essentie

Klanten vragen zich vaak af of ze hun teksten niet beter zélf schrijven. Zij kennen hun product en doelgroep tenslotte door en door. Ja, maar expertise in je vak is geen garantie om goede teksten te schrijven. Jij jouw vak, de copywriter het zijne.

Een frisse blik zorgt ook voor meerwaarde. Je copywriter kruipt in de huid en onder het vel van je klant. Uit de informatie die jij hem voorschotelt, destilleert hij de essentie en de voordelen. Hij schrijft in opdracht van jou, maar bovenal voor je klant.

Opdracht uit de kleren

Bedrijf toegelicht? Tijd om je copywriter te briefen over je project. Dit komt aan bod:

  • doelgroep: op wie mik je
  • doelstelling: wat wil je bereiken
  • boodschap: wat heb je te vertellen
  • medium: internet, magazine, tv …
  • teksttype: blog, nieuwsbrief, persbericht …
  • tone of voice: zakelijk, gemoedelijk, met kwinkslag, creatief …
  • tekstvolume
  • deadline
  • budget

Van flirt naar langetermijnrelatie

De copywriter is gulzig als het op informatie aankomt. Bezorg hem gerust brochures, presentaties en ander communicatiemateriaal. Met zijn arendsoog filtert hij er de relevante info uit. Een gedetailleerde briefing lijkt omslachtig, maar werpt sowieso vruchten af. Tevreden over je eerste samenwerking met een copywriter? Dan skip je bij de volgende opdracht een deel van het voorspel (de bedrijfsbriefing), en gaat je copywriter sneller over tot de daad.

Zakelijke mail schrijven

Moet je regelmatig een zakelijke mail schrijven en zit je nog vastgeroest in het stramien van de brief? Pas dan deze tips toe voor een ‘afgestofte’ mail met meer kans op een (snel) antwoord.

Zakelijke mail schrijven versus brief

Zakelijke mails zijn vergelijkbaar met hun papieren variant. Je mail is gericht aan een geadresseerde, heeft een onderwerp en een hoofdtekst. Je trapt af met een passende aanspreking en eindigt met een groet en je contactgegevens.

Het grootste verschil? De lengte. Een lange lap tekst nodigt niet uit om te lezen. Jouw bericht is maar een van de vele die de inbox van de ontvanger overspoelen. Uitweiden, diverse topics aankaarten, veel vragen stellen … doe het níét.

Tip 1: vermeld een duidelijke onderwerpregel

Je onderwerpregel moet relevant zijn, uitnodigen om te lezen en eventueel iets laten uitschijnen over de prioriteit. Heb je een dringende vraag over een cursus waarvoor je bent ingeschreven? Schrijf dan bijvoorbeeld: Dringende vraag cursus copywriting. Vermijd vage en holle boodschappen zoals ‘vraagje’ of ‘copywriting’.

Tip 2: cut the crap

Gooi nodeloze informatie overboord. Zeg in je zakelijke mails gewoon wat je te zeggen hebt, en kom meteen ter zake. Kent de ontvanger je niet? Stel je dan kort voor.

Tip 3: vuur niet te veel vragen af

Hoe meer vragen, hoe meer ‘werk’ je de ontvanger geeft. Beperk je tot de hoofdvraag en eventueel een bijkomende vraag. Antwoord gekregen? Dan kun je alsnog extra vragen stellen.

Tip 4: voeg hyperlinks toe

Wil je achtergrondinformatie geven of meer over jezelf vertellen? Verwijs naar een andere bron in plaats van extra tekst in je zakelijke mail te schrijven. Wie interesse heeft, klikt wel op de linkjes.

Tip 5: gebruik de juiste aanhef

Verifieer de naam van de ontvanger en spreek hem passend aan, bijvoorbeeld ‘Dag meneer Janssens’. Naam en geslacht onbekend? Schrijf dan ‘Dag mevrouw of meneer’. Als het wat informeler mag, gebruik je de voornaam, bijvoorbeeld ‘Goeiemorgen, Jan’.

Tip 6: lok een antwoord uit

Zelfs als je gewoon iets wil meedelen, weet je graag of de ontvanger je bericht heeft gelezen en begrepen. Zeg duidelijk welke actie je verwacht, bijvoorbeeld:

  • Ik hoor graag uw feedback uiterlijk op …
  • Bevestigt u mijn inschrijving?

Tip 7: voeg e-mailadres(sen) als laatste toe

Schrijf en herlees je mail voor je het e-mailadres van de ontvanger(s) invult. Anders loop je het risico dat je op ‘verzenden’ drukt voor je bericht af is. Zet alleen relevante mensen in CC. Stuur je jouw bericht naar meerdere ontvangers die elkaar niet kennen? Gebruik dan het BCC-veld zodat je hun adressen niet te grabbel gooit.

Tip 8: check spelling

Zeker zijn dat je geen spelfouten schrijft in je zakelijke mail? Stel je bericht dan op in een programma met een spellingchecker zoals Word. En raadpleeg bij twijfel het Groene Boekje of Van Dale. Of beter nog: laat je mail redigeren.

Tip 9: stuur de juiste bijlage(n) mee

Als je naar een bijlage verwijst, zorg er dan voor dat die effectief aan je mail is toegevoegd. En open voor de zekerheid je bijlage om te zien of het de juiste is.

Tip 10: let op de lay-out

Hou de lay-out simpel en duidelijk. Gebruik een goed leesbaar lettertype. Maak lijstjes van opsommingen. Zet belangrijke woorden eventueel vetjes. En strooi niet met emoticons: die horen niet thuis in een zakelijke mail.

Tip 11: voeg contactgegevens toe

Sluit je mail af met een passende groet, gevolgd door je e-mailhandtekening. Die bevat je volledige naam, je contactgegevens en eventueel je functie.

Je zakelijke mail liever laten schrijven door een professional? Ik scherp alvast mijn e-mailpen.

 

 

Facebook-advertentie schrijven

Ga je een Facebook-advertentie schrijven? Slinger dan alsjeblieft geen taalkemels in de ether. Tijdlijnen worden overspoeld door gesponsorde berichten die haastje-repje zijn opgesteld.

Als je bereid bent om te betalen voor Facebook-advertenties, laat ze dan ook nalezen door een professional. En pas deze tips toe voor meer conversie en minder irritatie.

Potentieel benutten

Veel mensen ervaren Facebook-advertenties als een bron van ergernis. Toch schakelen maar weinigen adblockers in.

Met meer dan zeven miljoen gebruikers in België alleen al, blijft Facebook dus een interessant marketingkanaal. Zowel om je naambekendheid te vergroten als om klanten aan te trekken.

Vertrouwen wekken

Zomaar wat zinnen uit je mouw schudden of door Google laten vertalen? Een slecht idee. Want krakkemikkige teksten zijn een doorn in het oog van je (kritische) doelpubliek.

Mooie plaatjes en interessante aanbiedingen compenseren misschien deels de kreupele teksten. Toch zijn ze nefast voor je imago. Bovendien haken er gegarandeerd potentiële klanten af: slordige schrijfsels boezemen geen vertrouwen in.

Tips om Facebook-advertenties te schrijven

  • Baken je doelgroep af. Hoe? Check het hulpcentrum van Facebook.
  • Bepaal je doelstelling: merkbekendheid, interactie, verkoop, …
  • Voeg een beeld of video toe. Zorg ervoor dat je plaatje relevant en origineel is. En dat het voldoet aan de technische vereisten voor bestandstype, grootte, resolutie, …
  • Pak uit met een sterke kop of headline: je hebt maar luttele seconden om de aandacht te trekken. Wees origineel, interessant of uitdagend. Speel in op emoties of stel een prangende vraag.
  • Schrijf een beknopte tekst die focust op voordelen of een probleem waarvoor jij de oplossing hebt. Hou het wel realistisch en promoot geen mirakels. Anders gaat je geloofwaardigheid naar de haaien.
  • Sluit af met een ‘klikwaardige’ call to action: krijg 10 procent korting, download gratis het e-book, reserveer je droomvakantie, …
  • Zorg voor een link naar een relevante websitepagina of landingspagina.

Geen inspiratie? Laat je Facebook-advertentie schrijven door een copywriter met kennis van zaken.

Wervende tekst schrijven

Mijn hallux valgus hangt de laatste tijd mijn voeten uit. Hij hield zich jarenlang redelijk gedeisd. Maar na zijn recente groeischeut zit er geen rek meer op mijn schoenen. Dus trok ik naar een bommashop voor ‘degelijk schoeisel’ dat zich gedwee plooit naar voetuitstulpingen.

De dame des winkels probeerde mij orthopedische klompen aan te smeren als ware het elegante muiltjes. “Nee, mevrouw, u hanteert geen wervende verkooptechniek!”, riep ik verbolgen uit. “U maakt mij blaasjes wijs.”

En weg waren mijn hallux valgus en ik. Bij een wervende tekst loert hetzelfde gevaar om de hoek. Draai je jouw lezer een rad voor de ogen? Dan belandt je tekst waar hij hoort: in de prullenmand.

What’s in it for me?

Een goede wervende tekst heeft maar één doel: de lezer overtuigen om jouw product of dienst te kiezen. Daartoe moet je hem (eerlijk!) vertellen wat je verkoopt, met de nadruk op het waarom.

Je prijst bommaschoenen aan omdat ze corrigeren en ondersteunen. Zijn ze nog esthetisch verantwoord ook? Zet dat unicum dan zeker als pluspunt in de verf.

En bezorg mij meteen het verkoopadres: mijn hallux valgus en ik zijn al hinkend onderweg!

Dringende actie

Je wervende tekst moet mensen dus informeren en overtuigen. En als het even kan: enthousiast maken zonder opdringerig te zijn, en tóch een zekere urgentie creëren.

Die knobbelvoet kan geen weken meer wachten op pijnverzachting. Koop nú schoenen die de druk doen afnemen en de groei van de hallux valgus remmen.

Niet te missen voordeel

Wil je echt scoren met je verkooptekst? Voeg er dan een vleugje fomo aan toe. Dat letterwoord staat voor ‘fear of missing out’: de angst om iets te missen.

Bijvoorbeeld een tijdelijke korting of een leuk extraatje zoals een stappenteller. Want met die orthopedische schoenen wordt wandelen weer een lust (zou het?).

Is schrijven toch niet jouw dada? Reken op mij voor een wervende tekst zo smeuïg en onweerstaanbaar als de lekkerste choco.

Proeflezen, voer voor een pietje-precies

Proeflezen = zeker wezen. Persbericht, artikel of manuscript geschreven? Graag nog een finale check-up voor publicatie? Laat je tekst dan proeflezen. Denk eraan: zelfs de beste schrijvers zien soms foutjes over het hoofd.

Verwar proofreading zeker niet met redigeren: bij eindredactie komt veel meer kijken. Proeflezen is simpelweg een laatste blik op je tekst voor je hem loslaat op je doelpubliek. Je proeflezer spert zijn geoefende kijkers wagenwijd open. Om zo missers op te sporen waar je zelf overheen leest. En dat gebeurt vaker dan je denkt. Dat zit zo: je hersenen vullen voor jou in wat ze denken dat er staat. Een overbodig of ontbrekend leesteken, twee keer hetzelfde woord na elkaar … je leest er los overheen. Ik gelukkig niet.

Snel screenen

Bij proeflezen check ik:

  • hyperlinks (in digitale teksten): verwijzen ze naar de juiste site?
  • aanspreking: consequent gebruik van u of je doorheen het document
  • woordafbreking: zijn woorden juist gesplitst aan het einde van een regel?
  • tikfouten: een of meer verkeerde letters, bijvoorbeeld door te snel te typen
  • lay-out: zien gelijkwaardige titels er overal hetzelfde uit? Is er voldoende witruimte tussen de regels?

Grondig verbeteren

In principe vallen spelfouten en grammaticale flaters niet onder proeflezen. Is je brontekst van goede kwaliteit, maar bespeur ik toch taalfouten? Dan verbeter ik die in één ruk door. Als er meer schaafwerk nodig is, stel ik voor om je tekst te redigeren.

Prijskaartje

Ik hanteer een prijs van 50 euro per pagina A4 (ongeveer 2400 tekens). Zeg nu zelf: voor dat bedrag riskeer je toch geen fouten die je een slordig imago opleveren?

Krijg een loepzuivere proefdruk.

 

Teksten redigeren? Een stiel apart!

Teksten redigeren is een vak. Niet het jouwe? Schakel dan een crack in om je teksten te retoucheren. Zo krijg je foutloze schrijfsels met een logische opbouw en een heldere inhoud. En bovenal: teksten die hun doel raken.

Teksten redigeren: meer dan controleren

Een blog, nieuwsbrief of persbericht opstellen? Dat neem je er wel even bij. Want je schrijft graag en je kent je product of dienst als je broekzak. Waarom zou je iemand inhuren om die klus voor jou te klaren?

Redenen zat. Het scheelt jou een pak tijd die je beter besteedt aan dingen waarin jij uitblinkt. Je bent blind voor je eigen fouten, terwijl een vers paar ogen jouw blunders snel opspoort.

Een buitenstaander kruipt makkelijker in de huid van je lezer. En een professionele tekstschrijver hanteert de juiste lokkertjes om je doelgroep aan te zetten tot actie. Kortom, redigeren is meer dan je tekst controleren op schoonheidsfoutjes. Want die vergeven de (meeste) lezers je wel.

Teksten redigeren in 10 stappen

Redigeren omvat verschillende ingrepen, afhankelijk van de staat van je brontekst. Hoe meer eraan schort, hoe meer je eindredacteur moet sleutelen.

Deze 10 stappen zet je schrijver-monteur om een loepzuivere tekst te waarborgen:

  1. taalfouten verbeteren, van spelling en grammatica tot woordenschat
  2. uniformiteit garanderen, bijvoorbeeld je lezer consequent aanspreken
  3. passieve zinnen herformuleren: actieve zinnen zijn directer, beknopter en persoonlijker
  4. jargon weren, want vaktaal bemoeilijkt de leesbaarheid
  5. logische opbouw hanteren: inleiding, midden en staart
  6. call to action inlassen: je lezer aansporen om actie te ondernemen
  7. sterke titels en ondertitels toevoegen die de inhoud dekken én verleiden
  8. vage woorden concreet maken: essentie en duidelijkheid boven alles
  9. links, bronnen en namen controleren: weg met foute verwijzingen!
  10. schrappen: kernachtig schrijven, zónder omwegen

Tot slot, de hamvraag: hoe diep moet je in je buidel tasten om je tekst te laten redigeren? Dat hangt af van de kwaliteit van je schrijfsel. Reken gemiddeld op een uur per pagina A4 (80 euro). Is de brontekst echt belabberd? Dan laat je hem beter herschrijven.

Graag een voorbeeld van redigeren? Vraag je vrijblijvende proeftekst!

Nederlands naar Vlaams

Een Belgische copywriter komt van pas om je Nederlandse teksten naar het Vlaams te vertalen. Want de Vlaming vrijt niet met een kapotje, maar met een condoom. Het liefst eentje dat niet kapot is. Anders moet hij negen maanden later trakteren op suikerbonen (beschuit met muisjes).

Hij eet geen tosti’s, maar croque-monsieurs. En ook geen harde bolletjes met jam, wel pistolets met confituur. Een jus d’orange bestelt hij alleen in Frankrijk. Thuis drinkt hij appelsien- of sinaasappelsap.

Stelt hij zijn griepprik te lang uit? Dan zegt de dokter ‘vijgen na Pasen’ (mosterd na de maaltijd).

Boeiend, die taalverschillen tussen België en Nederland. Maar wat als je als Nederlands bedrijf mikt op de Vlaamse consument? Dan geef je je teksten toch lekker uit handen aan een Vlaamse copywriter, joh!

Taalverschillen Nederlands & Vlaams

Bepaalde woorden en uitdrukkingen die in België tot de standaardtaal behoren, klinken Nederlanders exotisch of onbekend in de oren. Omgekeerd geldt dat ook. Dat leidt soms tot spraakverwarring.

In een face-to-facegesprek vraag je om duiding als je het hoort donderen in Keulen. Maar je schriftelijke communicatie? Die gaat de mist in als je de lezer niet in zijn vertrouwde taal aanspreekt.

Je teksten een-op-een overplanten naar de buren, loopt zeker en vast (vast en zeker) met een sisser af (in Vlaanderen: mislukken; in Nederland: geen ernstige gevolgen hebben).

Benieuwd naar meer typisch Belgisch-Nederlandse woorden? Download hier ‘Hoe Vlaams mag uw Nederlands zijn?’ van Ludo Permentier en Rik Schutz (De Standaard, januari 2015).

Vlaamse copywriter tot je dienst

Ook culturele verschillen en fenomenen met een geografische beperking kunnen roet in het eten gooien. Vlamingen hebben een baksteen in de maag, plegen vluchtmisdrijf en werken als zelfstandige of freelancer voor een kmo.

Nederlanders willen gewoon graag een huis, rijden door na een ongeval en werken als zzp’er voor een mkb. De Vlaming heeft een dikke nek, de Nederlander kapsones. In België betalen we onze frieten met Bancontact in de frituur, maar in Nederland moeten we onze patat pinnen in de snackbar.

Lang verhaal kort: wil je als Nederlands bedrijf hoge toppen scheren (succesvol zijn) in Vlaanderen? Laat je Nederlandse teksten naar het Vlaams vertalen.

Verkoopbrief schrijven

Beter geen verkoopbrief schrijven dan een slechte. Want er is maar één ding haast even irritant als Love Island: een slechte verkoopbrief. En er zijn nog treffende gelijkenissen tussen beide ergernisopwekkers ook.

Zo schieten ze allebei met hagel in de hoop om toch maar íéts te raken. Er komt veel borstklopperij bij kijken. En naast een schreeuw om aandacht en een overdosis gezwam, hebben ze weinig om het lijf.

Moet je een verkoopbrief schrijven? Check dan deze do’s-and-don’ts.

Vleeskeuring met een missie

Voor wie de vermaledijde datingshow nog niet heeft gezien, eerst een duiding: trek een blikje would-be influencers met fitnesslijven open. Giet het uit in een villa met Barbie-allures op Gran Canaria. En laat de deelnemers:

  • hun koopwaren etaleren in een non-stopbadpakkenparade;
  • gênante spelletjes spelen en oeverloos zwetsen;
  • de ultieme missie volbrengen: koppeltjes vormen.

Leid je koppeldrang in goede banen

Als je een verkoopbrief schrijft, ambieer je iets gelijkaardigs: je product ‘koppelen’ aan een potentiële koper. Een veelgemaakte fout: in het wilde weg mikken op alles wat beweegt. Een beetje zoals de mannetjes en wijfjes in het vakantiehuis. Die besnuffelen elkaar oppervlakkig.

Geen ‘klik’? Dan ruilen ze de ene kandidaat in voor de andere. En dat gaat zo maar door tot er uiteindelijk eentje toehapt – uit verveling of bij gebrek aan beter.

Conclusie: verspil je energie niet aan de verkeerde doelgroep. Bepaal wie écht iets aan jouw product heeft, en vuur gepersonaliseerde munitie af.

Schrijf liever 50 gerichte verkoopbrieven die een hoge conversie opleveren, dan 1000 waarvan er 999 in de prullenmand belanden (in Love Island: een potje snotteren op de sofa en dan verongelijkt huiswaarts keren).

Hang niet de blaaskaak uit in je verkoopbrief

De tweede misser: een boodschap die klinkt als een egotrip vol overdrijvingen en halve waarheden. “Wij dit en wij dat en wij zus en wij zo.” Het zal de ontvanger worst wezen. De enige vraag die jouw potentiële klant zich stelt: “Hoe word ik hier beter van?”

Met een verkooppraatje gehuld in klatergoud kom je van een koude kermis thuis. Consumenten zijn kritisch, goed geïnformeerd en (terecht) achterdochtig. Kruip liever in de huid van je klant om te ontdekken wat hij nodig heeft. En stem daar de boodschap in je verkoopbrief op af – eerlijk, relevant en oplossingsgericht.

Zo sla je hem makkelijker aan de haak, en blijft hij wellicht nog hangen ook. In Love Island-termen: een blijvertje.

Wees overtuigend, niet vrijpostig

Ongewenste intimiteiten, nog zo’n domper. Hier wijkt de slechte verkoopbrief enigszins af van het Love Island-concept. Op Gran Canaria geven de deelnemers vanaf dag 1 gewillig hun persoonlijke ruimte op. Ze slapen in te kleine bedden om handtastelijkheden te stimuleren. En de weg naar de overwinning is bezaaid met onzedigheden.

De commerciële brief blijft doorgaans kuis, maar voelt niettemin alsof de verkoper zich aan je vergrijpt. Zoals winkelpersoneel dat zich op je stort zodra je aarzelend binnenwandelt. De bedoeling is om te overtuigen en aan te zetten om iets te doen. Bijvoorbeeld met een wervende call to action waarbij je eerst iets geeft (korting, welkomgeschenk, informatie, …) en dan pas iets vraagt.

Ben je té opdringerig? Dan maakt de ontvanger zich snel uit de voeten. Een verkoopbrief die je klanten op galante wijze prikkelt en verleidt? Ik schrijf hem met plezier voor jou!

Verkleinwoorden: overdaad schaadt

“Met mijn ventje mosselkes eten aan ’t zeetje.” Op de foto: een manspersoon van om en bij de 130 kilo droog aan de haak, een pot jumbomosselen en een deel van de 750.000 kilometer grote Noordzee.

Vanwaar dan die irritante verkleinwoorden? Infantiel gekwek staat al jaren in mijn top 5 van taalkwellingen. Tot mijn grote ergernis rukt het onnodige gebruik van diminutieven op.

Tijd om paal en perk te stellen aan de kneuterigheid!

Jofele tafereeltjes

Op de sociale media zijn ze schering en inslag, die vermaledijde verkleinwoordjes. Ze dienen vooral om te benadrukken hoe gezellig we het toch hebben.

Een aperitiefje met de collegaatjes. Een museumpje meepikken met het mamaatje. Samen met de kindjes eendjes voeren in het parkje. Snoevers die hun dagelijkse bezigheden een aura van leukigheid toedichten.

Door een roze bril

Verkleinwoorden zijn ook handig om te verbloemen. Daarom krijg je de rekening vaak in eurootjes gepresenteerd (gevolgd door ‘saluutjes’). De dokter geeft je een spuitje (gevolgd door ‘auwkes’).

Je vertelt een leugentje om bestwil. Je drink pintjes of bubbeltjes (voorafgegaan door ‘schollekes’). Je rookt sigaretjes. En je noemt je brutale puber een boefje (gevolgd door een oorveeg). Diminutieven verzachten nu eenmaal de bittere pil.

Een bittertje bij het biertje

In de horecasector is de verkleutering echt stuitend. Hoe duurder het restaurant, hoe meer verkleinwoorden. Sla een menukaart open, en je wordt naar je kindertijd gekatapulteerd. Alsof je bij Tante Terry en Nonkel Bob op schoot zit.

Schuimpje, vleugje, lepeltje, plakje, reepje, stukje, zoetje, bittertje, knabbeltje, toetje, sapje, proeverijtje, wijntje, biertje, …

Journalist Patrick Van Gompel is dan ook een man naar mijn hart. In zijn culinaire recensies voor Foodtaster.be geeft hij restaurants die weinig verkleinwoorden gebruiken een positieve vermelding.

Toedeloe!

Ik moet eerlijkheidshalve ook een mea culpa(atje) slaan. Klanten met wie ik een informele of haast amicale relatie heb, krijgen van mij vaak ‘groetjes’. Omdat de professionele passe-partout ‘met vriendelijke groet’ wat stroef(jes) klinkt.

Iemand minder schlemielige alternatieven? Dan zeg ik alvast ‘mercikes’! O ja, ook in de aanhef van je brief of mail hou je het best professioneel.

Wervende vacaturetekst

Een wervende vacaturetekst? De meeste hr-managers hebben er geen kaas van gegeten. Ga maar eens snuffelen in de schrijfgedrochten op jobsites … Slaapverwekkende brouwsels die een tien voor tuttigheid verdienen. Voorgekauwde kost met wervingskracht nul. Of dikdoenerig jargon als een filter tegen niet-ingewijden.

Ik neem het hr-managers niet kwalijk. Goede vacatureteksten schrijven is tenslotte hun vak niet. Maar willen ze de juiste kandidaat op de juiste plek krijgen? Dan kloppen ze beter aan bij een copywriter (m/v). Het liefst eentje die van wanten weet (voor de hr-mensen: hands-on).

Dooddoeners

De grootste fout die rekruteerders maken: ze proppen een overdosis jeukwoorden in hun teksten als ze een vacature schrijven. Flexibel. Klantgericht. Proactief. Teamplayer. Dynamisch. No-nonsense. Out of the box.

Langgerekte geeuw. Van holle woorden wordt een kandidaat niet wijzer. Ze hebben geen overtuigingskracht, en spreken niemand aan.

Neem nu ‘flexibel’. Wat betekent dat? Moet de kandidaat de spreidstand van Kim Clijsters evenaren? Bereid zijn om buiten de kantooruren te werken? Zich snel aanpassen aan nieuwe omstandigheden? Zég dat dan gewoon. Hands-on is nog zo’n platitude. Wat is er mis met een praktische mentaliteit, een doener, of iemand die dingen gedaan krijgt?

Hoe preciezer de formulering, hoe groter de kans dat een geschikte kandidaat (voor de hr-managers: witte raaf) reageert.

Schone schijn

Ook jammer: dure woorden om een vermoeden van gewichtigheid te creëren. Zo zijn er bedrijven die zich profileren als een disruptor. Klinkt als een voorhistorisch beest dat de gevestigde orde wil verscheuren. De lead nemen in een project. Levelen met je collega’s. Up to speed zijn met trends. Bah, allemaal truken van de foor om te pochen met je bedrijf. Of om de functie belangrijker te doen lijken dan ze is.

Wie krijg je dan op de afspraak? Blaaskaken die de schijnvertoning slikken. Ga liever voor een wervende vacaturetekst die de juiste kandidaten triggert.

Een karrenvracht flaters

Taalfouten kunnen ook niet door de beugel. En toch duiken ze in haast alle vacatures op. Curriculum vitae wordt voortdurend verkeerd afgekort. Het is niet CV, noch C.V of c.v, maar gewoon cv. Samenstellingen met manager worden aaneengeschreven: peoplemanager, marketingmanager, salesmanager … En ze krijgen in principe geen hoofdletter.

Je schrijft b2b (niet B to B of B2B). Iemand is niet ‘beter als’, maar ‘beter dan’. En het is niet ‘de functie dewelke’ maar ‘de functie die’.

De lijst is eindeloos. De tolerantie van de kandidaat is dat niet. Laat je tekst nalezen voor je hem online gooit. Beter nog: laat je wervende vacaturetekst schrijven door een copywriter. Zo overtuig je de juiste sollicitant, en poets je meteen ook je bedrijfsimago (voor de hr-managers: employer brand) op.

Samenstellingen aaneenschrijven

Samenstellingen moet je aaneenschrijven, op wat uitzonderingen na. ‘Dag soep’, las ik op de menukaart van de brasserie. Wat vriendelijk, dacht ik meteen. Hier groet men zelfs de soep!

Het menu zag er veelbelovend uit. Ik kon plukken uit gerechtjes met ‘volle grond groenten, ‘aard peer’, ‘bos champignons’, ‘eenden borst’, ‘bloemkool puree’, …

Maar door al die spaties raakte ik de kluts kwijt. De regel is nochtans simpel: schrijf samenstellingen aaneen. Van nachtwinkel tot arbeidsongeschiktheidsverzekeringsformulier.

Even opfrissen: een samenstelling is een woord dat uit twee of meer delen bestaat die ook zelfstandig voorkomen: boeken + kast = boekenkast. Tafel + tennis + speler = tafeltennisspeler. Vrije + markt + economie = vrijemarkteconomie. Toch schrijven veel mensen die woorden los. So what, hoor ik je denken. Dood ga je er niet van. Maar overbodige spaties doen je lezer struikelen en wijzen op een beperkte taalbeheersing. Soms zorgen ze ook voor interpretatiefouten.

Onjuist spatiegebruik

Rijbewijs voor zeventien jarigen

Wat bedoelt de auteur hiermee? Krijgen zeventien jarige jongeren een rijbewijs? Nee, jongeren kunnen vanaf hun zeventiende een rijbewijs halen: rijbewijs voor zeventienjarigen.

Kapsalon zoekt permanent model

Moet die dame áltijd ter beschikking staan? Gelukkig niet. Ze moet zich alleen een krullenbos laten aanmeten: permanentmodel.

Weg werkzaamheden

Weg met die werkzaamheden! Oeps, er zijn gewoon wegwerkzaamheden aan de gang.

Uitzondering bevestigt de regel

Volg je de hoofdregel ‘samenstellingen aaneenschrijven’? Dan zit je bijna altijd goed. Deins er dus niet voor terug om zelfs lange samenstellingen in één woord te schrijven: pindakaasliefhebber, onroerendgoedbelasting, papierfabrikantenvereniging …

Natuurlijk zijn er speciale gevallen en uitzonderingen, zoals:

  • klinkerbotsing: astma-aanval (versus astmapatiënt), functie-inhoud (versus functieclassificatie), twee-eenheid (versus tweegangendiner)
  • samenstellingen met afkortingen: IT-kennis, tv-programma, cd-speler …
  • samenstellingen met cijfers of symbolen: jaren 80-muziek, 50-plusser, x-as …

En hoe zit het met eigennamen in een samenstelling? Wel, die schrijf je ook aaneen. Maar om de leesbaarheid te vergroten, mag je een streepje zetten: Apple-computer of Applecomputer, Bowie-fan of Bowiefan, Anderlecht-speler of Anderlechtspeler.

Alles weten over deze materie? Taaladvies, Onze Taal en Taalunieversum maken je wegwijs.

Tip: laat je teksten door mij nalezen en je zit sowieso safe.

Uitroeptekens: niet te kwistig ermee

Te veel uitroeptekens is interpunctie op steroïden. Leestekens zijn essentieel, maar correct gebruik van uitroeptekens blijkt voor sommigen een moeilijke opgave.

Neem nu de Amerikaanse president: een grote liefhebber – a huuuuuuge fan – van het uitroepteken. Hij zou het in 76 procent van zijn tweets gebruiken.

Waarom ook niet? De inhoud is doorgaans ondergeschikt aan de doelstelling: aandacht krijgen, zichzelf ophemelen, gezwollen uitspraken doen … Met uitroeptekens zet hij zijn mannetjesputtertaal extra kracht bij, wellicht om die verwijfde goudfazantkuif te compenseren.

Trump is helaas niet de enige die uitroeptekens ejaculeert. De luidkeelse opmars van het interpunctiemormel zal wel iets te maken hebben met de sociale media: brullen om op te vallen tussen al het andere gebrul.

Trop is te veel

Koop nu!!! Alleen hier te verkrijgen!!! Laatste kans!!!

Als ik zoiets lees, grijp ik spontaan naar mijn oren. Het geschreeuw spat van het scherm, alsof iemand door een megafoon staat te gillen. Drie uitroeptekens zijn er sowieso twee te veel. Eentje mag, als je het juist gebruikt. Maar niet na elke zin, en al helemaal niet in veelvouden.

Leestekenverspilling

Het lucullisch gebruik van leestekens is een vrij recent, doch bijzonder irritant verschijnsel. Ooit sprongen we er spaarzaam mee om. We plaatsten een vraagteken achter een vragende zin. En we schreven een uitroepteken om een emotie weer te geven: van boosheid en enthousiasme tot verbazing en angst. Vandaag zijn we zo kwistig met leestekens dat ze hun meerwaarde verliezen.

Stop er dus mee, tenzij je wil trompetten à la Trump.

Kleine letters graag

Ook met kapitaalschrift strooien we als ware het confetti in een carnavalsoptocht. Van te veel hoofdletters krijgt je lezer een punthoofd. Omdat de letters op elkaar lijken, leest een tekst in hoofdletters moeilijker.

Bovendien komt kapitaalschrift ook lawaaierig en opdringerig over – het tegengestelde van wat je wil bereiken. Mijn advies: vraag je bij elk uitroepteken af of het écht nodig is. Zo niet, dan schrap je het. Heerlijk toch, ballastvrije teksten!*

*Zoveel enthousiasme verdient een uitroepteken.

Wat doet een copywriter?

“Liefde bestaat niet. Wat jij liefde noemt, is bedacht door jongens zoals ik om nylonkousen te verkopen.”

Het is maar een van de vele krasse uitspraken van Don Draper. Je weet wel, de copywriter slash executive director die in het sublieme Mad Men aan de lopende band pitches bedenkt en slogans uit zijn mouw schudt. Een feilloos gestreken mouw trouwens, assorti met gladgekamd brillantinehaar en een broek met een perfecte plooi.

De gladde praatjesmaker en notoire schuinsmarcheerder zuipt sloten whisky en steekt al kettingrokend pluimen op zijn hoed in een succesvol reclamebureau in Manhattan. We spreken jaren zestig. In het huidige #MeToo-tijdperk zou Don Draper gevierendeeld worden door een meute geschoffeerde vrouwen.

De tijden zijn veranderd, maar hoe zit het met copywriting? Wat doet een copywriter vandaag? Heeft dat nog iets vandoen met de stiel in Mad Men?

Roken was gezond

Vroeger volstond ‘pure’ copywriting om klanten binnen te rijven. Toen we nog geen informatie van het internet konden plukken, geloofden we dat sigaretten ons gezond en gelukkig maakten. Gewoon omdat gewiekste adverteerders à la Don Draper ons dat inlepelden via creatieve reclamespotjes en -affiches.

We slikten het allemaal als zoete koek. Dat donuts tjokvol vitamines zaten. Dat mierzoete candybars je eetlust remden. En dat je minstens drie keer per week rood vlees moest eten.

Weg begoocheling!

Hoe anders gaat het er vandaag aan toe! Ja, er komt nog veel vindingrijkheid kijken bij copywriting. En er zijn copywriters die zuiver creatief werk doen – al dan niet met brillantine in hun haar. Maar het leven van de gemiddelde copywriter is een pak minder glamoureus – en desastreus – dan dat van Don Draper. Bij wat een copywriter doet, komt veel meer kijken dan boude baselines bedenken.

Van copywriter naar content

Zoek in Van Dale ‘copywriter’ op, en de Dikke vertelt je dat het een tekstschrijver is voor advertenties en dergelijke. Punt. Ook Merriam Webster houdt het op ‘a writer of advertising or publicity copy’. Toch valt al die andere copy die niets met reclame te maken heeft óók onder de noemer copywriting.

Websites, brochures, blogs, nieuwsbrieven, … het is allemaal copy. Of content zo je wil: kennis die je deelt om je doelgroep warm te maken, om vervolgens met ‘pure’ copy de vis aan de haak te slaan. Copy is meer ‘in your face’, terwijl content subtiel verpakte reclame is. Want ook daarmee wil je uiteindelijk een product verkopen of een bedrijf promoten.

Van spotlights naar stoffige kamertjes

Mag ik mezelf dan wel copywriter noemen, terwijl mijn vak mijlenver afstaat van dat van Don Draper? Toch wel. Don Draper maakte indruk op zijn klanten en trok de aandacht van de doelgroep met plaatjes en praatjes. Maar het was copywriter Peggy Olson die de aandacht vasthield met de tekst die erop volgde.

Zij deed het roemloze denk- en schrijfwerk achter de schermen terwijl Don Draper de schoft uithing, vrouwen in katzwijm deed vallen en met de eer ging lopen.

De eerstvolgende keer dat iemand mij vraagt: “Wat doet een copywriter?”, antwoord ik: 10 procent Don Draper en 90 procent Peggy Olson. We delen nog dezelfde voornaam ook.

Aanspreking in e-mails

Iedereen wordt graag beleefd en correct aangesproken. Toch lappen veel mensen de etiquette aan hun laars.

Ze verifiëren de naam van de ontvanger niet. Ze noemen je ‘meneer’ terwijl je ‘mevrouw’ bent. Of ze hanteren een formele aanspreking in hun e-mails, om dan op een luchtig toontje over te schakelen.

Wil je je lezer niet op de kast jagen? Begin je e-mail dan met de juiste aanhef.

Formele e-mail

Bij een formele e-mail hoort een dito aanspreking. Omdat ‘Geachte’ nogal stroef en ouderwets klinkt, schrijf je beter gewoon ‘Dag’, gevolgd door ‘meneer’ of ‘mevrouw’ en de familienaam van de ontvanger. Zoals in: Dag mevrouw Van der Auwera.

Ken je alleen het geslacht? Dan wordt het ‘Dag meneer’ of ‘Dag mevrouw’. Als je de familienaam en het geslacht niet kent, schrijf dan ‘Dag meneer of mevrouw’.

Tip: achter de aanspreking in je e-mails hoef je geen komma te zetten, maar het mag wel. Zorg er gewoon voor dat je consequent bent. Plaats je een komma na de e-mailaanhef? Dan volgt er ook eentje na de groet onderaan.

Informele e-mail

Een informele e-mail mag je gerust aanvangen met ‘Dag’ of ‘Goeiemorgen’, gevolgd door de voornaam. Ben je niet zeker of je ontvanger een formele of informele aanspreking verkiest?

Ga dan voor de (veilige) dubbele optie:
Dag mevrouw Van der Auwera
Dag Peggy

Ken je noch de naam, noch het geslacht? Dan is een neutrale aanspreking op zijn plaats. Bijvoorbeeld ‘Dag lezer’ of ‘Dag collega’.

Het irritante ‘beste,’ is not done. De ontvanger is niet jouw beste en al helemaal geen komma.

E-mailetiquette omvat natuurlijk veel meer dan de juiste aanspreking. Krijg je er zelf kop noch staart aan? Besteed je e-mails dan uit aan iemand die wél weet hoe de vork in de steel zit: je ‘beste’ copywriter Peggy.

Postkaarten in digitale tijden

Postkaartmarketing heeft zelfs in het digitale tijdperk een bestaansreden. Want een prentbriefkaart is dé manier om de aandacht te trekken van je doelgroep. En om je boodschap simpel, goedkoop en efficiënt over te brengen.

Ziehier 10 pluspunten van de postkaart:

1. Geliefd

Meer dan 30 procent van de consumenten verkiest een papieren mailing om een commerciële boodschap te ontvangen. Ter vergelijking: e-mails halen een povere score van 5 procent.

2. Direct

Een prentbriefkaart is directer en minder omslachtig dan een brief. Je ontvanger hoeft geen envelop te scheuren, noch een brief open te vouwen. Zichtbaarheid in een oogopslag!

3. Betaalbaar

Postkaartmailings zijn voordelig en zelfs goedkoper dan brieven. Ook voor het ontwerp en het drukwerk moet je niet al te diep in je geldbuidel tasten.

4. Veelzijdig

Via een prentbriefkaart kun je leads genereren, je merkbekendheid vergroten, een actie aankondigen, korting geven, je websiteverkeer boosten, …

5. Eenvoudig

Een postkaart maken is kinderspel. Een opvallend beeld met een rake boodschap op de voorkant. En een korte tekst met overtuigende call to action op de achterkant.

6. Meetbaar

Je meet gemakkelijk de respons van een mailing via prentbriefkaart. Bijvoorbeeld door er een speciaal telefoonnummer op te zetten, een gepersonaliseerde link naar je website, een unieke (korting)code, enzovoort.

7. Overtuigend

Een postkaartmailing ontvangen is bijna zo leuk als een ansichtkaart. Je speelt ermee in op emoties zodat je de lezer sneller aanzet tot actie.

8. Persoonlijk

Een postkaart is rechtstreeks gericht aan de ontvanger, en dus persoonlijker dan een e-mail die je ‘in bulk’ verstuurt.

9. Opvallend

Met een papieren kaart spring je eruit, in tegenstelling tot die ene e-mail in de digitale tsunami. Bovendien openen de meeste mensen dagelijks hun brievenbus én lezen ze hun post onmiddellijk na ontvangst.

10. Duurzaam

Een papieren mailing is milieuvriendelijker dan een digitale: de CO2-uitstoot ligt drie tot vier keer lager. De elektronica-industrie zorgt namelijk voor een gigantische afvalberg die nauwelijks wordt gerecycleerd. Terwijl er voor de papierindustrie in Europa meer bomen worden geplant dan geoogst.

Overtuigd van de voordelen van postkaartmarketing? Laat mij je prentbriefkaart bedenken!

Een goede out of office in 1, 2, 3

Het toppunt van een inspiratieloos out of office-bericht? Beste, van X tot X ben ik niet bereikbaar via e-mail. Ik beantwoord uw mail vanaf X. Gelieve voor dringende vragen contact op te nemen met mijn collega X.

Dit out of office-bericht doet wat het moet doen: het vertelt dat je afwezig bent, wanneer je niet bereikbaar bent, en wie tijdens je verlof eventuele vragen beantwoordt. Maar … het is saai, onpersoonlijk en voorspelbaar. Dat kan beter, op naar een goede out of office!

Out of office-bericht: opvallen graag

Je afwezigheidsbericht mag gerust buiten de lijntjes kleuren. Zo blijft het hangen in het geheugen van de ontvanger, en tovert het een glimlach op het gezicht van de achterblijvers.

Inspiratie nodig? Ik schotel je graag enkele van mijn out of office-berichten voor:

✅ Van 12 tot en met 19 augustus trakteer ik mezelf op een weekje in la douce France. Voor een neusverdovend verblijf tussen de lavendelvelden, een Provençaals dieet en een infuus met pastis. Vanaf maandag 21 augustus sta ik paraat om tintelende teksten te schrijven en je copy te reanimeren.

✅ Van 6 tot 13 juli laad ik mijn schrijfbatterijen op. Dan speel ik toerist in eigen land, met een hoeve in Sint-Laureins als uitvalsbasis. Ja, er is internet. Ja, ik ga mijn mails lezen. Nee, ik ga niet werken. Wat dan wel? Wandelen in de polders en langs kreken en kanalen. Lezen in een hangmat. Uitgebreid tafelen (zonder de menukaart te verbeteren). En de dag plukken zonder het Groene Boekje onder de arm. Vanaf maandag 16 juli schakel ik mijn schrijversbrein opnieuw in voor jou. Tot dan!

✅ De boog kan niet altijd gespannen staan. Daarom leg ik spoedig mijn pen even aan de kant. Van 12 tot en met 20 juli onderneem ik een tripje met de motor in het spoor van de legendarische Inspector Morse. Ik ruil mijn habitat in voor wollige schapen, glooiende groene heuvels en het romantische decor van de Cotswolds. Vanaf 21 juli sta ik klaar om jouw teksten (nieuw) leven in te blazen.

Zelf geen schrijverstalent? Vertrouw dan op het mijne! Ik schrijf voor jou een goede out of office voor een zachte prijs.

Contentwriting maakt contente klanten

Nog niet zo lang geleden was content gewoon een synoniem voor tevreden. In mijn contreien toch. En als je het uitspreekt, leg je de klemtoon op de tweede lettergreep: contént. Ik ben contént met mijn nieuwe rok.

Nu is het al content en contentwriting wat de klok slaat. Met de klemtoon vooraan: cóntent. Cóntent dit, cóntent dat. Maar wat is contentwriting nu precies?

Contentwriting: show, don’t tell

In marketingmiddens gooit men graag met jargon. Of dat nu is om mensen zand in de ogen te strooien of iets anders, dat laat ik in het midden. Volgens ene Robert Rose, Chief Strategy Officer van het Content Marketing Institute, is traditionele marketing ‘telling the world you’re a rock star’ en contentmarketing ‘showing the world that you are one’. Helder.

Eerst informeren, dan binnenrijven

Als je dat vertaalt naar mijn wereld – die van de schrijverij – deel je met contentwriting kennis waarvan je lezers en potentiële klanten watertanden. Je doet dat via blogs, whitepapers, tips, noem maar op.

Met copywriting daarentegen, probeer je de vis aan de haak te slaan. Je verleidt je prospect met mooie en overtuigende woorden zodat hij bij jou koopt. Verkopen met het toetsenbord dus. Via advertenties, directmail, commerciële folders, websiteteksten, …

Copy- versus contentwriting

Het mooie nieuws is dat copy- en contentwriting elkaar aanvullen en versterken. Met content serveer je je (toekomstige) klant informatie die past bij zijn interesses. Je schept vertrouwen en maakt hem warm. Met copy zet je hem aan tot actie en trap je de bal binnen. Resultaat: jij contént.

Copy of cóntent nodig? Eén adres: het mijne!

Personal branding – what’s in a name!

Onlangs kreeg ik een belletje van een masterstudente Meertalige Professionele Communicatie. Of ik een interview zag zitten over mijn ‘personal brand’ voor haar thesis. Ik hoorde het donderen in Keulen. Tuurlijk weet ik wat branding is: een gewiekste manier om de illusie van emotionele binding te wekken. Maar mijn eigen ‘brandmerk’? Daar had ik nog niet bij stilgestaan …

Personal branding: lessen van de groten

Branding dus. Apple blinkt erin uit. Nike, Coca Cola en Nespresso ook. Ik kan nooit geen Nespresso meer drinken zonder aan George Clooney te denken. Dat hebben die marketingmensen slim gezien. Bij elke teug koffie doemen die sexy ogen, zilveren haardos en tandpastaglimlach op. Dan zit ik mij daar te schamen in mijn slonzige pyjama, alsof Clooney meewarig meekijkt over mijn schouder.

Ken jezelf en vraag hoe anderen je zien

Een sterk merk heeft een duidelijke identiteit die zich nestelt in je geheugen en bepaalde associaties oproept. Maar branding toepassen op jezelf? Creëer je dan geen ‘verbloemde’ perceptie? Een imago dat misschien niet helemaal strookt en vroeg of laat wordt doorprikt?

Volgens mensen die er iets van kennen, begint personal branding bij zelfkennis. Leer jezelf kennen vóór je jezelf in de markt zet. Graaf diep. En vraag gerust aan anderen – niet aan je moeder of je lief – welke eigenschappen en kwaliteiten ze met jou associëren.

Passend plaatje en praatje

En ik maar denken dat mensen mij inschakelen omdat ik de juiste woorden uit mijn mouw schud. En dat personal branding iets is voor socialites die bezeten zijn van zichzelf en aan de lopende band selfies posten met getuite lippen.

Ik heb het mis. Mensen zijn lui en vormen in luttele seconden een oordeel over jou. Je moet ze dus voor zijn en een ‘authentiek’ praatje en prentje klaar hebben. Zo sta je nooit meer met je mond vol tanden op recepties en netwerkevents. En weten je klanten dat jij het dekseltje op hun potje bent – nog voor ze met jou in zee gaan.

Wees eerlijk

Eens je jezelf gebrandmerkt hebt met de passende stempel, moet je je merk consequent uitdragen in alles wat je zegt, schrijft en doet. Van je logo, huisstijl en website tot je blogs, Facebook-berichten en publieke verschijningen.

Ben je op zoek naar werk? Plaats dan geen foto’s van zuippartijen op je Facebook-pagina. Want je toekomstige werkgever gaat je gegarandeerd googelen en je socialemediaprofielen screenen.

Verkoop je jezelf als SEO-expert? Zorg dan dat je eigen website scoort in Google of je bent gejost.

Een plezier om mee te werken!

Hoe zit het nu met mijn personal brand? Ik ben verzot op schrijven en een kei in mijn vak. Bescheiden, behalve als het op mijn schrijfkunsten aankomt. Ik hou ervan om taal in jouw voordeel te hanteren zodat jij ermee scoort bij je klanten.

Ik neem geen vrede met middelmatigheid. Ben vlijtig, stipt en een pietje-precies. Kom altijd afspraken na om je teksten op tijd en binnen het afgesproken budget op te leveren. Sta open voor suggesties, al worstel ik soms met kritiek (eerlijk is eerlijk).

Ik schrijf beknopt als het moet, langer als het mag (zoals hier). Strooi graag met alliteraties (wollige woordkitsch, valse vrienden, …). Voeg vaak een vleugje humor toe in mijn teksten. Heb een hekel aan eenheidsworst.

Ook fijn om te weten: ik ben een dierenvriend, natuurliefhebber en aanhanger van een plantaardig dieet. Huismus, bourgondiër en levensgenieter. En bovenal: een plezier om mee te werken (oordeel zelf) en je favoriete copywriter in de regio Willebroek/Mechelen/Antwerpen (en ver daarbuiten).

Spreekt mijn merk je aan? Zet mijn schrijversbrein dan voor jou aan het werk!

Vrouwvriendelijke taal in beroepsnamen

Zijn beroepsnamen m/v of neutraal?

In 2013 verving de Orde van Geneesheren het woord ‘geneesheer’ door ‘arts’. Omdat het merendeel van de afgestudeerde huisartsen vrouwelijk is, vond de Orde dat men die vervrouwelijking ook taalkundig moest doortrekken.

Maar hoe zit het met andere beroepsnamen zoals directeur, coördinator en agent? Moet een vrouw zich directrice, coördinatrice en agente noemen, of zijn beide vormen mogelijk?

Vuistregels voor beroepsnamen

📌 Heeft het beroep een mannelijke en een vrouwelijke vorm? Gebruik de mannelijke vorm dan uitsluitend voor de man, en de vrouwelijke enkel voor de vrouw. Denk aan boer versus boerin.

📌 Als je de mannelijke vorm van het beroep voor beide seksen kunt gebruiken, mag je man en vrouw hetzelfde aanspreken. De vrouwelijke vorm gebruik je uitsluitend voor de vrouw. Je zegt dus leraar tegen een mannelijke leraar, en leraar óf lerares tegen een vrouwelijke. Maar nooit lerares tegen een man …

📌 Bestaat er geen vrouwelijke variant van een mannelijke beroepsnaam of is die verouderd? Dan gebruik je de mannelijke vorm voor beiden. De mannelijke bijklank van zulke woorden verdwijnt gelukkig stilaan. Zeg dus gerust dokter, minister en burgemeester tegen mannen én vrouwen.

📌 Als de beroepsnaam alleen een vrouwelijke vorm heeft – veelal omdat het beroep vroeger typisch vrouwelijk was – dan ‘vermannelijkt’ de naam meestal. Soms ontstaat er een nieuwe vorm die je voor beide geslachten kunt gebruiken. Zo wordt de caissière een kassabediende, de vroedvrouw een verloskundige en de secretaresse een secretariaatsmedewerker (géén secretaris, want die heeft een ander beroep). Al mag je in een vacature ook gewoon ‘secretaresse m/v’ of ‘vroedvrouw m/v’ schrijven.

Pas op: sommige vrouwen stellen het niet op prijs om met de vrouwelijke vorm aangesproken te worden omdat die het sekseverschil alleen maar benadrukt. Het gaat tenslotte over de inhoud van de functie, niet het geslacht van de persoon die het beroep uitoefent.

Taalrelletje in Frankrijk

Een paar jaar terug hield de Franse Hoge Raad voor de Gelijkheid tussen Vrouwen en Mannen een pleidooi om vrouwen zichtbaarder te maken in taal. De Raad stelde een inclusieve in plaats van ‘seksistische’ spelling voor. In de nieuwe schrijfwijze moeten woorden tegelijk een mannelijke en een vrouwelijke uitgang krijgen, gescheiden door puntjes:

  • député > député.e
  • députés > député.e.s.
  • directeur > directeur.rice
  • directeurs > directeur.rice.s

De meeste Fransen vinden het ‘gepunctueerde’ letterbeeld onduidelijk, moeilijk uit te spreken en hypercorrect. Ook de Académie Française is niet opgezet met het inclusieve schrift. Het zou de Franse taal ontwrichten en het streven naar gelijkheid alleen maar hinderen.

Klantgericht schrijven

Klantgericht schrijven doe je om lezers bij de les te houden, ze het gevoel te geven dat het om hén draait.

Je kent vast wel iemand die altijd over zichzelf praat. Een gesprek vervelt al snel tot een monoloog in plaats van een dialoog. En jij? Je maakt je zo snel mogelijk uit de voeten.

In teksten zie je ’t ook vaak: het is al ‘wij’ en ‘ons’ of ‘ik’ en ‘mij’ wat de klok slaat. De lezer geeuwt en rolt met zijn ogen. Hij voelt zich niet aangesproken. Denkt bij zichzelf: ‘allemaal goed en wel, maar wat heb ik daaraan?’

Pas deze 5 tips toe om klantgericht te schrijven

📌 Vervang ‘wij’ en ‘ons’ zoveel mogelijk door ‘jij’ en ‘jouw’ (of ‘u’ en ‘uw’), zeker aan het begin van een zin:

  • Wij zijn 24/7 open. > Je kunt 24/7 bij ons terecht.
  • Het is onze missie om medewerkers te ondersteunen. > Jouw medewerkers ondersteunen, daar draait het voor ons om.
  • We hechten veel belang aan comfort. > Jouw comfort staat voorop.

📌 Gebruik positieve woorden om je lezer een goed gevoel te geven. Negatieve formuleringen doen je boodschap teniet, zélfs als die positief is:

  • Bij ons betaal je geen onderhoudskosten. > Je krijgt gratis service.
  • Aarzel niet om ons te bellen. > Bel ons gerust even op.
  • Vergeet niet om de papieren in te vullen. > Denk eraan om de papieren in te vullen.

Andere negatieve woorden die je het best vermijdt: moeten, helaas, probleem, schade, weigeren, geen, onbelangrijk, jammer, spijt, slechts …

Woorden die je lezer overtuigen en verleiden: voordelen, gratis, succes, waardevol, genieten, ja, mooi, wel, bonus, belofte, besparen, exclusief, vertrouwen, veilig …

📌 Vermijd vakwoorden, holle begrippen en ambtenarees. Maak je boodschap liever helder en concreet:

  • Onze customer service mikt op een gestroomlijnde afhandeling van calls. > Onze klantendienst beantwoordt snel je berichten.
  • Wij wensen u te danken om uw lidmaatschap te herhalen. > Bedankt om uw lidmaatschap te verlengen. / Fijn dat u lid blijft bij ons.

📌 Benadruk pluspunten voor de klant. Dat kunnen concrete dingen zijn (een proper huis), maar ook voordelen op een dieper niveau (trots, geluk, succes, vrijheid, meer tijd …):

Deze borstel verwijdert makkelijk het vuil van je vloer. > Deze borstel maakt je vloer in een handomdraai spic en span. Je winst: een schoon huis, rust in je hoofd en tijd voor leuke dingen.

📌 Gebruik de juiste schrijfstijl. Welke toon past bij jou, je merk en wat je wil uitstralen? En welke klanten voelen zich daardoor aangesproken?

De ene groet zijn klanten met ‘hoi’; de andere houdt het op ‘dag meneer of mevrouw x’. De vuistregel: wees authentiek en eerlijk, ga nooit zomaar anderen na-apen om gekunsteld hip, serieus of wat dan ook over te komen.

Klantgericht schrijven om je lezer te verleiden? Laat het aan mij over.

Ambtenarees is wollige woordkitsch

Een van mijn grootste taalergernissen is het gebruik van ambtenarees: ouderwetse woorden en nodeloos ingewikkelde constructies in geschreven taal.

Jammer genoeg duikt de taalkwaal niet alleen op in teksten van juristen, boekhouders en staatsdienaars – typische aanhangers van stoffige parolen zoals aangaande, betreffende, alsmede en gaarne.

Veel mensen denken dat het geschreven woord plechtstatig moet zijn om serieus genomen te worden. Niets is minder waar: het komt dikdoenerig over en brengt je lezer in de war.

Hoog tijd om ambtenarees te verbannen!

Van saai naar simpel

Oubollige woorden maken je tekst formeel en omslachtig. Ze hebben het effect van een slaappil op je lezer, zodat je boodschap verloren gaat.

De oplossing: schrijf zoals je spreekt. Gebruik frisse, hedendaagse synoniemen. En hou het kort en helder. Een voorbeeld van hoe het niet moet:

‘Uw schrijven de dato 4 maart aangaande de enquête, welke ik heb bijgesloten, noopt ondergetekende wederom tot een respons.’

Dezelfde boodschap in een verstaanbaar jasje:

‘Uw brief van 4 maart over de bijgevoegde enquête dwingt mij om te antwoorden.’

Vraag je je af welke woorden nog tot de kromtaal behoren? En wil je ze in de toekomst graag uit je teksten weren?

Op Onze Taal vind je alternatieven voor ouderwets Nederlands en ambtenarees.

Geen tijd of zin om zelf je teksten af te stoffen? Vertrouw dan op de plumeau van je copywriter! 

Valse vrienden / faux amis

Vrolijke vrienden associëren we voor eeuwig met het lijflied van Nonkel Bob. En foute vrienden met vier (vr)olijke veertigers die elkaar voor de camera in de luren leggen. Maar waar komt de link tussen valse vrienden en taal vandaan?

Valse vrienden zetten je op een dwaalspoor

Valse vrienden, faux amis, false friends, schwere Wörter … zijn woorden die lijken op een woord uit een andere taal, en toch iets anders betekenen. Meestal zorgen ze gewoon voor spraakverwarring. Soms is het oppassen geblazen.

Verboden te fokken

Een paardenfokker heeft in het Nederlandse taalgebied een eerbaar beroep. Maar vraag nooit – NOOIT – aan een Zuid-Afrikaan of hij paarden fokt. Want dan laat je uitschijnen dat hij het met paarden doet. De kans is groot dat hij vies (boos) wordt en je aardig (naar) vindt.

Excusez le mot

In het Nederlands heeft een amateur een negatieve bijklank (prutser), terwijl het Franse amateur verwijst naar een liefhebber. Een conducteur knipt in Frankrijk geen kaartjes, maar is gewoon een bestuurder. En een horloge hangen de Fransen aan de muur, niet om hun pols.

Beware of false friends

Ook tussen het Engels en het Nederlands steken valse vrienden de kop op. Een fabric is geen fabriek, maar een stof. Een meaning geen mening maar een betekenis. En a brave dog geen brave hond maar een dappere.

Een expert in schwere Wörter aan het woord horen? Check het legendarische Duitse interview met Jean-Marie Pfaff.

Goede copy is zijn geld waard

Tekstschrijven: al te vaak onbekend en onbemind. Maar marketing heeft design én goede copy nodig. In een ideale wereld komt eerst de copy, dan pas het grafisch ontwerp. In de echte wereld gaat het meestal andersom: de copywriter krijgt zijn opdracht aan het einde. Alsof zijn inbreng maar een bijkomstigheid is. Een achterafje. Het chocolaatje bij de koffie na een copieuze maaltijd.

Design loopt trots voorop …

… terwijl copywriting wordt onderschat en aarzelend achterop strompelt. Want de complexiteit van het ontwerpproces maakt indruk. De designer werkt met tools die voor de meesten onder ons onbekend zijn: grafische programma’s en kleurcodes, lettertypes en moodboards, wireframes en templates. Het werk van de designer is zichtbaar moeilijk. En de copywriter? Die hanteert gewoon pen en papier. Of Word en een toetsenbord. En dat kan iedereen, toch?

De copywriter serveert een afgewerkte schotel

De klant ziet alleen het resultaat, niet de inspanning die aan goede copy voorafgaat. De copywriter werkt ijverig achter de schermen. Verricht zijn magie in stilte en eenzaamheid. Verwerkt zijn briefing, doet research, schrijft, schrapt, herschrijft, verfijnt. Dan presenteert hij de vrucht van zijn labeur: een A4’tje tekst. Wat zinnen op een blad. Geen wowfactor.

Pen, papier en passie

Wentelt de tekstschrijver zich dan in zelfmedelijden omdat copywriting te weinig erkenning krijgt? Toch niet. De tekstschrijver is blij met elke opdracht die je aan hem uitbesteedt. Zelfs al rest hem weinig tijd en is het budget al grotendeels opgesoupeerd. Hij neemt vrede met de kruimels, terwijl de anderen een groot stuk van de taart achter de kiezen hebben. Want levert hij goede copy af en raken zijn woorden hun doel? Dan sommeert de klant hem opnieuw, en kruipt hij gelukkig achter zijn toetsenbord. De copywriter lééft om te schrijven. Hij schrijft zelfs met plezier pamfletjes die bijdragen tot erkenning voor zijn vak.

Kommaneuker over kommagebruik

Je gebruikt een komma om aan te duiden waar je lezer even moet pauzeren. Als je je tekst hardop leest, hoor je vanzelf waar er een komma hoort te staan. De komma is belangrijker dan je denkt: verkeerd kommagebruik zet je lezer op het verkeerde been. Grappige (en kwalijke) voorbeelden genoeg:

  • Ik hou van kinderen koken en lezen.

Tenzij je een psychopaat bent die graag kinderen kookt, zet je een komma na ‘kinderen’:

  • Ik hou van kinderen, koken en lezen.

Juist gebruik van komma’s kan levens redden:

  • Eet je mee grootvader?

Ai, dit is een uitnodiging om opa te verorberen!

  • Eet je mee, grootvader?

Dat klinkt al beter: een verzoek aan je opa om samen te eten.

Wanneer plaats je een komma?

✅ In opsommingen: Ze eet een appel, een peer en een banaan.

✅ Als je een rustpauze hoort in de zin: Hij deed aan voetbal, zij aan ballet.

✅ Tussen opeenvolgende persoonsvormen: Zodra je mij belt, spring ik in mijn auto.

✅ Voor voegwoorden zoals maar, terwijl, omdat, … : Ik ga vroeg naar bed, maar sta ook vroeg op.

✅ Voor en na bijstellingen: Meneer Verbiest, de leraar Frans, geeft ons veel huiswerk.

✅ Voor of na een aanspreking: Blijf je thuis, grootvader?

✅ Als de zin een andere betekenis krijgt:

> Filip, de broer van Tim, en Nico kijken samen tv. (twee mensen kijken samen tv: Filip en Nico)

> Filip, de broer van Tim en Nico kijken samen tv. (drie mensen kijken samen tv: Filip, Tims broer en Nico).

Zelf geen kommaneuker? Huur er eentje in die juist kommagebruik respecteert. Of laat je teksten door mij redigeren voor een fijn leesbaar en foutloos resultaat.

 

Dood aan nodeloos spatiegebruik!

Het loopt de spuigaten uit met onjuist spatiegebruik. Je ziet vaak ten onrechte een spatie tussen delen van samengestelde woorden. En dat terwijl je in het Nederlands samenstellingen van twee of meer woorden zoveel mogelijk aan elkaar schrijft. Aaneen. In één woord. Zonder nodeloze spatie die tot lachwekkende en schrijnende misverstanden leidt.

  • Eet kamer is een bevel om de kamer op te eten. De eetkamer is de plek waar je een maaltijd nuttigt.
  • Speelterrein voor twee tot zes jarigen is een veld waar uitsluitend jarigen mogen spelen. Minimaal twee en maximaal zes feestneuzen die samen een heuglijke dag doorbrengen. Lijkt me vergezocht. Een speelterrein voor twee- tot zesjarigen dus.
  • Een lange afstandsloper is een sportieveling van 1,90 meter. Een langeafstandsloper loopt lange afstanden, ongeacht zijn lengte.
  • Rode wijnglas is een rood glas om wijn uit te drinken. Bedoel je een glas voor rode wijn? Dan is het een rodewijnglas, het zusje van een wittewijnglas.

Ik ben niet de enige muggenzifter die zich stoort aan buitensporig spatiegebruik: check deze link voor hilarische voorbeelden.

Geen spatie gebruiken, wel een koppelteken

Schrijf je dan álle samenstellingen zonder spatie in één woord? Nee, dat zou te gemakkelijk zijn. In sommige gevallen zet je een koppelteken tussen de woorden:

  • bij klinkerbotsing: milieu-inspectie (versus milieuorganisatie, milieuverslag, …)
  • bij lange samenstellingen: hogedruk-gasslang (om de leesbaarheid te bevorderen)
  • bij samenstellingen die eindigen met een symbool, letter of cijfer: nummer 1-prioriteit, vitamine C-kuur
  • bij samenstellingen met uitheemse woorden: a-capellagroep (versus: a capella), haute-couturezaak (versus: haute couture)

En hier houden de uitzonderingen helaas niet op. Geen nood: de woordenlijst van de Taalunie biedt uitkomst bij twijfel over spaties en koppeltekens in samenstellingen.

Andere optie: schotel je tekst aan mij voor. Ik controleer spatiegebruik en 101 andere dingen.

Klare taal, een pleidooi waard

Mensen strooien in hun teksten graag met moeilijke woorden in plaats van klare taal. Omdat ze zich een slim imago willen aanmeten. Omdat ze denken dat complexe teksten een betere indruk maken. Of omdat ze verknocht zijn aan jargon en ambtenarees. Toch gaan zulke teksten compleet de mist in. Want als je lezer er kop noch staart aan krijgt, haakt hij onmiddellijk af.

10 tips voor helder taalgebruik

1. Vermijd zoveel mogelijk vaktaal. Jargon ontmoedigt je lezer. Vervang moeilijke woorden door simpele alternatieven. Als het echt niet anders kan, licht je de vakterm toe.

2. Splits lange, samengestelde zinnen op. Er is niets mis met volzinnen, op voorwaarde dat je er spaarzaam mee omspringt. Zet dus gerust wat vaker een punt.

3. Hanteer pseudospreektaal. Lees je tekst hardop. Zo hoor je meteen of hij goed bekt. Struikel je over bepaalde woorden of woordgroepen? Vervang ze dan.

4. Stem woordkeuze en schrijfstijl af op je doelgroep. Bepaal wie je lezer is en hou hem voortdurend in het achterhoofd terwijl je schrijft.

5. Schrijf actief. Geef zoveel mogelijk de voorkeur aan actieve werkwoordvormen: ‘Een medewerker geeft het antwoord’ in plaats van ‘Het antwoord wordt gegeven door een medewerker’.

6. Focus op de essentie. Schrap ballast, draai niet rond de pot, en vermeld de belangrijkste zaken eerst.

7. Bouw een uniform verhaal met een logische structuur. Begin niet in het wilde weg te schrijven. Zorg ervoor dat de opbouw van je tekst de leesbaarheid verbetert.

8. Schrijf concreet. Vermijd containerbegrippen die zo algemeen zijn dat ze geen zeggingskracht meer hebben (kwaliteit, service, dynamisch, …). Niemand zit te wachten op gebakken lucht.

9. Shoot your biggest gun first. Val met de deur in huis: zet de belangrijkste informatie (je kernboodschap) vooraan, en werk die gaandeweg uit.

10. Schuif je ego aan de kant. Denk eraan: je schrijft voor je lezer, niet over jezelf. Staat je tekst vol ‘ik’ of ‘wij’? Dan voelt je lezer zich niet aangesproken en poetst hij de plaat.

Klare taal schrijven is makkelijker gezegd dan gedaan. Ook de overheid worstelt ermee. Daarom startte ze de campagne Heerlijk Helder. Je leest er hier alles over.

Liever je teksten uitbesteden dan ze zelf in klare taal te gieten? Huur mij in!

Freelance tekstschrijver op afroep

De boog van de freelance tekstschrijver staat niet altijd gespannen. Niet omdat er iets mis is met zijn arbeidsethos – au contraire! Wel omdat hij schrijfklussen opknapt als een ‘vrije lans’. Net zoals de middeleeuwse ridders waaraan hij zijn naam ontleent, is de huidige freelance copywriter geen vaste opdrachtgever toegewijd. Je huurt hem in als een tekstsoldaat: een koene avonturier die dapper zijn schrijfkunsten ontplooit wanneer je hem ontbiedt.

Van vrije lansier …

Het was Sir Walter Scott die het woord freelance lanceerde (pun intended) in zijn klassieker Ivanhoe. Gewapend met eigen lans en paard, trok de vrije lansier ten strijde. Voor om het even wie en om het even wat. Hij voerde taken uit die zijn opdrachtgevers niet konden of wilden doen. Veelal gevaarlijke opdrachten. En nog slecht betaald ook.

… tot vrije tekstschrijver

De freelance tekstschrijver voert gelukkig geen strijd op leven en dood. Hij krijgt doorgaans een redelijke vergoeding. En hij neemt je onbevreesd taken uit handen waarvoor je zelf geen tijd of aanleg hebt. Hoezo, iedereen kan toch schrijven? Ja, maar niet foutloos, wervend en doelgericht.

Je freelance copywriter is een tekstexpert die je boodschap treffend verwoordt, je merk oppoetst en je doelgroep bij het nekvel grijpt. Je verkoper op papier en op het net.

5 redenen om deze freelance copywriter in te huren

Je krijgt:

1. knisperende teksten die je imago boosten;

2. meer tijd om te focussen op je kerntaken;

3. overtuigende schrijfsels die je klanten over de streep trekken;

4. een frisse blik van iemand die zich in de schoenen van je doelgroep verplaatst;

5. ultieme flexibiliteit: je schakelt mij in wanneer je mij nodig hebt – op vaste of piekmomenten, op projectbasis, tijdens vakantieperiodes, …

Overtuigd? Huur mij dan nú in. Ik scherp alvast mijn pen.

Hulpwerkwoorden helpen niet

Hulpwerkwoorden zijn helpertjes van hoofdwerkwoorden.

Soms zeggen ze iets over de tijd: we zijn onze afspraak nagekomen (verleden); we zullen morgen vertrekken (toekomst).

Je gebruikt ze ook om een zin passief te maken: ze werden achtervolgd door een dief. Al vervang je passieve zinnen beter door actieve: de dief achtervolgde hen. 

En dan zijn er nog de modale werkwoorden, waarover hieronder meer.

Wat al deze hulpwerkwoorden doen? Ze maken een zin lang en gekunsteld. Zo boet je tekst aan kracht in, zoals in dit voorbeeld:

❌ Onze algemene voorwaarden kan u vinden op onze website.

Aargh! Zie je wat er mis is met deze zin? Welk hulpwerkwoord hier compleet overbodig is? Juist, kunnen.  Schrappen dus. En draai de zin meteen ook om:

✅ U vindt onze algemene voorwaarden op onze website.

Zeg nu zelf: klinkt een pak beter, toch?

(Jan) Modale hulpwerkwoorden

Ook hulpwerkwoorden zoals willen, mogen, moeten en zullen maken een zin formeel en stroef. Deze werkwoorden van modaliteit (ook wel modale hulpwerkwoorden) geven de houding aan ten opzichte van het werkwoord. Van een mogelijkheid of een wenselijkheid tot een waarschijnlijkheid. Gebruik je ze wanneer je ze niet nodig hebt? Dan ondermijnen ze de kracht van je zin.

Schrijf niet:

Ik zou graag piano willen spelen.

Met dit product kunt u veel geld besparen.

De winkel zal gesloten zijn op 1 november.

Schrijf wel:

Ik wil piano spelen.

Met dit product bespaart u veel geld.

De winkel is gesloten op 1 november.

Worstel je ook met een woordverslaving? Heb je de neiging om teksten te overladen met nutteloze hulpwerkwoorden? Ik zet jouw teksten op dieet!

 

Dt-fouten vermijden

Ik ben allergisch voor dt-fouten: de nachtmerrie van iedere taalnazi. Maal je er niet om? Dat doe je beter wél. Want dt-fouten in je professionele teksten schaden je imago. Ze geven een slordige indruk. En zorgen soms voor een verkeerde interpretatie:

‘Dader van aanslag bekend’ betekent dat men weet wie de boosdoener is. Bekend is hier het voltooid deelwoord van bekennen.

Kopt de titel ‘Dader van aanslag bekent’, dan heeft hij/zij opgebiecht. Bekent is het werkwoord in de tegenwoordige tijd. 

Ezelsbruggetje

Twijfel je of je d of dt moet schrijven in de tegenwoordige tijd? Vervang het werkwoord dan door eentje waarvan de stam niet op een d eindigt:

  • ik word (zonder t) want ik loop (niet: ik loopt)
  • jij wordt (met t) want jij loopt
  • word jij want loop jij (niet: loopt jij)
  • hij/zij wordt want hij/zij loopt
  • u wordt want u loopt
  • wordt u want loopt u

Hetzelfde geldt voor de gebiedende wijs:

  • Word wakker! (zonder t) naar analogie met Blijf wakker!
  • Wend je tot de meester! want Draai je naar de meester toe!

Hoe vind je de stam van een werkwoord?

De stam van een werkwoord is meestal de infinitief min ‘en’. In de tegenwoordige tijd voeg je een ’t’ toe bij de tweede en derde persoon enkelvoud. Dus:

  • jij wordt (stam + t)
  • hij/zij/het wordt (stam + t)

Pas op: als het werkwoord een lange klinker heeft, moet je aan de stam een klinker toevoegen:

  • spelen: stam is speel (niet spel) > jij speelt

Heeft het werkwoord een dubbele medeklinker? Dan moet je er eentje afhalen in de stam:

  • bakken: stam is bak (niet bakk) > jij bakt

Eindigt de ruwe stam op een v? Dan verander je die in een f. Een z wordt dan weer een s:

  • beven: stam is beef (lange klinker + v wordt f) > jij beeft
  • blazen: stam is blaas (lange klinker + z wordt s) > jij blaast

Krijg je toch nog een punthoofd van de dt-regel? Laat je tekst dan door mij nalezen. Ik speur dt-fouten en andere blunders genadeloos op!

Engelse woorden? Niet te veel in het Nederlands, please!

Gebruik je graag Engelse woorden in je Nederlandse teksten? Prima, zolang je er niet mee overdrijft. En zeker als het leenwoord is ingeburgerd of als er (nog) geen (goed) Nederlands alternatief bestaat. Vooral in de wereld van IT en technologie zijn Engelse leenwoorden schering en inslag: van website en homepage tot downloaden. En van harddisk en cloud tot outsourcen. Geen haan die ernaar kraait.

Wanneer wordt het irritant?

  • Als je Engelse woorden gebruikt om indruk te maken, of als ze de verstaanbaarheid van je tekst ondermijnen.

Save uw file over de feasibility study in de cloud.

Huh? Waarom niet gewoon: Bewaar uw bestand over de haalbaarheidsstudie in de cloud. (in de wolken is dan weer een brug te ver)

  • Als je te achteloos met Engelse termen strooit en je teksten doorspekt met woorden zoals kids, chillen, added value, out of the box, chick, crush, epic, swag, awesome, …

Hoe zit het met anglicismen?

In het Nederlands kom je vaak woorden tegen die letterlijk uit het Engels zijn vertaald. Anglicismen of leenvertalingen geven een slordige indruk en getuigen van luiheid. Typische voorbeelden:

  • acteren in de betekenis van handelen – to act
  • actie nemen in plaats van actie ondernemen – to take action
  • biljoen in plaats van miljard – billion
  • hinten op in plaats van zinspelen op – to hint at
  • meer of minder in plaats van min of meer – more or less
  • meest recent in plaats van recenter – most recent
  • atmosfeer in de betekenis van sfeer – atmosphere

Liever een loepzuivere tekst dan eentje met overbodige Engelse woorden? Je copywriter haalt er moeiteloos alle leenvertalingen uit!

Tip: check deze site voor interessante links naar online-informatie over leenwoorden, talen, dialecten, lichaamstaal, grammatica, literatuur en meer.