Hoe kijkt een plantaardige copywriter naar de discussie over de namen van vleesvervangers en zuivelvervangers? Ik schotel je dadelijk mijn ongezouten mening voor, maar eerst even vertellen wat dit met taal te maken heeft.
Hoe je iets noemt, kan een verandering of vernieuwing afremmen of net een duwtje in de rug geven. Neem nu ‘melk’.
Wie de verandering schuwt, verkiest de ingeburgerde betekenis: ‘melk komt alleen uit dierlijke klieren’. Wie het dominante regime uitdaagt, geeft een nieuwe, bredere invulling aan het begrip: ‘je kunt ook melk maken van haver en amandelen’.
Theorie versus praktijk
In de praktijk zijn woorden als havermelk, sojamelk, rijstmelk ondertussen ingeburgerd. Consumenten (enfin, de meeste toch) weten precies wat die woorden inhouden én gebruiken ze ook. En toch voert de zuivelindustrie een hevige strijd tegen de verbreding van de betekenis.
Hetzelfde geldt voor de namen van vleesvervangers. Waar de vleesindustrie de alleenheerschappij opeist van termen als ‘worst’, ‘burger’ en ‘gehakt’, komen hippe vogels als De Vegetarische Slager en Beyond Meat af met ludieke namen die verwijzen naar het origineel.
Hoe sta jij ertegenover? Misschien kan mijn tirade – gretig becommentarieerd op LinkedIn – jou bekeren 🙂
Prioriteiten, please!
Studentenhaver. Bokkenpoten. Slavinken. Kogelbiefstukken. Al iemand horen mekkeren over de namen van die voedingswaren? Vanwaar dan het gezeik over groenteburgers, veggie worsten en plantaardig gehakt?
Ik snap die trammelant niet over de namen van vleesvervangers. In België slachten we jaarlijks 310 miljoen dieren om onze vleeslust te bevredigen. Je zou denken dat dát iets is om je druk over te maken.
En toch zag ik de voorbije dagen op LinkedIn weer een hoop geleuter in de comments bij een bericht van Vivera:
- “Plantaardige kippen bestaan niet.”
- “Ondefinieerbare troep geboetseerd in de vorm van een worst.”
- “Veel mensen vinden het vervelend dat de beschrijving de lading niet dekt.”
Doen alsof, hoe durven ze!
Laten we lekker de kop in ’t zand steken voor de horror van de vleesindustrie en de gevolgen voor de planeet. En in plaats daarvan wat sakkeren over de ‘misleidende’ productmarketing van vleesvervangers. Stel je voor dat je per ongeluk plantaardig gehakt uit het schap plukt. 😱 Trauma! Onomkeerbare schade! 10 jaar verkorting van je leven!
Iemand beklaagde zich ook over de luttele meters in het schap die voor vegetarische artikelen zijn voorbehouden. Rayons vol gesuikerde troep, eindeloze rijen chips en rekken vol ultrabewerkte vleesproducten. Allemaal prima. Maar die vier meter Vivera, Beyond Meat, De Vegetarische Slager …? Díé moeten we demoniseren. Doen alsof ze vlees zijn, hoe durven ze!
Sop is de kool niet waard
Soms weet ik niet of ik moet huilen of lachen als ik voor de zoveelste keer lees dat het moet gedaan zijn met die veggie troep ‘op te dringen’. Dan zie ik zo’n scène voor mij waarin een meute vegetariërs 🏃♀️🏃♂️🏃 een verstokte vleeseter achternazit om hem tofu te dwangvoederen. Ik zeg bewust een meute, want wij graseters kunnen amper op onze benen staan, laat staan een spurtje trekken.
Mensen, alsjeblieft, zullen we ophouden met zuivel- en vleesvervangers als het grote kwaad te zien en voortaan geen energie meer verspillen aan #schnitzelgate?
Op Instagram zag ik trouwens een fantastisch antwoord op een van de meestgestelde vragen: ‘Als je dan toch vies bent van vlees, waarom moet de naam van het alternatief dan aan vlees herinneren?’
We changed ethics, not taste.
Om met een vrolijke noot te eindigen: check dit hilarische filmpje van Arjen Lubach. Hij neemt dingen op de korrel zonder in een moraliserende klaagzang te vervallen (werkpunt voor mezelf).